118 GROOTE FIGUREN
met bijna lichamelijke drift ook het sociaal-philosophisch Marxisme op de lévende ziel van ieder dichterling en kunstenaar wou afstempelen. ״Marxistisch gefundeerde aesthetiek", gelijk Hendrik de Man het theoretische werk van Henriëtte Eoland Holst en Gorter noemt. Wij verachten socialistische aesthetiekerij, zoodra deze vastgroeit aan een dogmatische kern en reeksen uitdrukkingen en terminologieën gebruikt die door hun galm en naklank tot de meest afgesleten schablone gaan be-hooren. Wij blijven ook nu nog, in groote ontroering eeren wat wérkelijk, uit eigen trillend en levend binnenste en in zelfverzonkenheid, devoot is en zich ganschelijk overgeeft aan een ideaal1). Wij wenschen de diep-geheim-zinnige cultuur van het religieuse leven niet met cynische praatjes („denkprocessen" worden ze hoovaardiglijk genoemd door sanguinische gedachten-avonturiers) uit te wisschen noch alleiïngiijpendste en heilige geloofsovertuiging aan te randen. Wij vechten niet, in valsche opzweeperij en terrorisme, tegen ideale gestalten en figuren van vroeger, die met heel hun persoonlijk bestaan als inzet, bewezen hebben dat hun woord hun innerlijk leven en hun leven hun innerlijk woord was. Wij erkennen, zonder klassewrok, dat in een maatschappelijke, in een meest-ideale gemeenschap, geestelijke kern der menschheid altijd volkomen religieus zal zijn en zal blijven. Wij hebben maling aan alle Marxis
1 ) Clara Meijer Wichman, schrijvende over de Middeleeuwen in verband met socialisme, schrijft, in „Mensch en Maatschappij"; ,,Met de middeleeuwen is een belangrijke vertegenwoordigingsvorm van het socialisme gestorven. Is die nu alleen verleden voor ons, nog slechts ontroerend, omdat het ménschen waren, behoorende tot de edelsten van het menschelijk geslacht, strijdende tegen verdrukking en vóór broederschap? Neen! er zijn nog banden tusschen hen en ons. In de eerste plaats is er ondergronds nog allerlei van hel religieus-exlalisch socialisme in het wetenschappelijke gebleven. Dit geldt vooral de zedelijke veronderstellingen en voornamelijk de heilsverwachting, al zijn die ook „schuil gegaan."