OVER FRANCISGUS VAN ASSISI 119
tische dialectiek, die het religieuse in de toekomst te loochenen waagt en met flikkerenden spotblik onze burgerlijkheid begrijnst. Doch willen wij in een tijdgenoot, godsdienstig en geestesvervoerend gevoel zónder restricties eeren, dan moét de drager ervan, onverzoenlijk aan den kant staan van de onderdrukten, aan den kant van het gekrenkte maatschappelijke recht. Dan eerst krijgt zijn geestelijk en humanitair ideaal bodemdiepe menscheüjkheid.
XIII
Allen die nu nog, bij de ontwaking der Massa (geen fanatieke verafgoding der menigte!), bevestiging be-geeren van het huidige tragisch-sociale leven, verval-schen, — zonder het vaak zelf te beseffen, — eigen innerlijk bestaan. Die keuvelen en krijten, in onbenulligheid wel mee over Franciscuszending, maar die laten de armen, de verstootenen en de nederigen onbeschermd en onbezield aan een meedoogenloos lot over. En hij die in naïeve zielsoprechtheid nü nog Franciscaner is (zonder kluizenaarschap in rotsspelonken) en als apostolisch zinnebeeldvormer niet ervaart, dat de Armoede geen middeleeuwsche allegorie, opcierend en hoofsch meer behoeft, noch grauwe bruid kan zijn van een asceet, die.blijkt een slachtoffer van eigen voorstellings-sym-boliek, van ,,allerhoogste roeping", ziet door zijn gemoedsgesteldheid en opgewondenheid het leven wél religieus, maar tegelijk verpletterend-onwerkelijk en zonder historische saamschakeling. Hij ziet alleen het heiligste, het hoogste, n.1. met het aangezicht geheven naar God. Maar de massa vermag niet in vreugdelijke vroomheid, optestaren naar den hemel. Het volk moet eerst een geheel nieuwe Gemeenschap, een nieuwe, hoogere levens