Kunstenaarsleven, tweede deel

Titel
Kunstenaarsleven, tweede deel

Jaar
1906

Druk
1906

Overig
1ed 1906

Pagina's
288



78

verrukkingen in een zoete razernij van geluk wierp. Was die geestelijke verfijning van hun reëel doorleefd geluk voor haar nu niet 'n gouden droom, waarvan ze alléén den gloeienden weerschijn in z'n oogen zag lichten ? Dat schitterende leven, waar was 't geweken ? Neen, 't was niet gelukkig met een kunstenaar getrouwd te zijn. De man in hem ging verloren, koel en ongenaakbaar in den schepper, die niets anders ziet dan z'n verre werelden van visioenen of z'n werelden van smart, waarin niemand anders dan hij binnendringt. Daar, op dat gebied, werd z'n innigste liefde-vrouw dienstmaagd, verzorgster en huishoudster, meer niet. Dat griefde en pijnde haar 't meest. Door 't huishoudleven afgetobd, kon ze niet op gelijken voet met hem snel denken en meevoelen. Hij kwam dóór en in z'n arbeid vanzelf alleen te staan, in 'n sfeer van geestelijke eenzaamheid, waar hij niet meer van Mar was.

Toen Louise zich dat klaar bewust werd, snikte ze 't uit, krampend van smart. Ze voelde 't nu, ze hadden niet lief, de mannen, niet zoo hevig, zóó alles-doordringend opofferend-lief als de vrouw. Maurice ook niet! Hij was kunstenaar en daarom al niet. Wat hem tot haar gebracht had, was de nog voor hem zelf onbewuste scheppingsdrang, de eerste gloeiing van z'n grootsch kunstenaar-voelen en willen en verlangen, dat een dadelijke aanraking, een omkoestering, 'n fijne, verinnigde streeling wou van een zachte, blanke hand. — Hij bekeek de vrouw als 'n mooi beeldhouwwerk. Hij leefde er wel z'n lagere en hoogere ontroeringen op uit, maar z'n allerinnigste en diepste liefde bewaarde hij toch voor z'n arbeid. Hij vond de vrouw als vróuw heel mooi, mooi van gestalte, van gebaar. Hij vond haar verrukkelijk of leelijk; en in haar verschijning, de ranke wonderlijn van het vrouw-mooi, in alle subtiele eigenheden en schakeeringen, of banaal, leeghoofdig, plomp en malgracieus. Maar nooit kon z'n hart meer mee-beven met den adem van de vrouw, die hem in verrukking bracht. Hij kon niet meer minnen, niet liefhebben, niet kussen, niet zacht wenken, niet oog-stralen, niet schuchteren en rillen van geluk, van ontroering, fijne schaamte en innige overgave.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.