74
personen zien leven, door karakteristiek, door fijne en diepe verwerking der dramatische motieven, door diep-psychologische indringing. Ik moet daar voor mijn oogen zien, hoe Grimm en madame D'Epinay in de intiemste verstandhouding tot elkaar, daar geheimzinnigjes den zielszieken Rousseau befluisteren. Ik wil de innigste natuur van den stroeven Duitscher tasten met zy'n rheumatische geestigheden; de suggestieve vrouw-ziel in Madame D'Epinay. Ik wil ze herschapen zien als levende wezens in die critiek. Ik wil niet alleen de historische feiten uit de correspondenties als vale waarheden-reeksen aaneengeregen zien, maar allereerst het levend hartstochts-innerlijk van al die schepselen. Ik wil die salons, bekijken, ruiken, betasten. Ik wil madame D'Houdetot wel als document humain, maar niet 't minst als goddelijke gracie-vrouw der 18de eeuw, in haar verrukking voor den markies Saint Lambert, in haar fijn-aanhalige bewondering voor Jean Jacques. Ik wil de schitterende charme van de opgetooide leugen, ik wil zien op die bloemfijne wanghuidjes het blanketsel en ruiken de zwoele parfum der kleeren. Ik wil die pralend-zwierige vrouw-wereld van aristocraten lévend voor mij hebben, als pastel- of als houtskoolschetsen, maar toch om van aangezicht tot aangezicht in de oogen te tasten. Ik wil die parkiet-kleurige bloemen van verfijnd aristocratisme een zoo scherpe en zuivere fysionomie geven, dat ze voor den geest blijven leven, bewegen. Hun lach moet klinken, hun zang zingen, hun smart weenen. Ik vind ze prachtig en curieus en kostelijk doorschokt van malle opwinding die vrouwen, gravinnen en hertoginnen, markiezinnen en baronnessen met hun verplaatsbare chaise percée; in verstilde bewondering voor den Grooten Beer, bestarend met 'n huiver de nachttransen, den ridderarm