54
den broer, die nooit iets vermocht te bewonderen,... want dan tastte hij in het onzekere. Een vlam sloeg uit Uriël en hij hekelde met tegen-sarcasme den Mr. Kwast in zijn ijdelst welbehagen. Zoo fel en snijdend-ironisch was Uriël's terughoonende aanval geweest, dat Leo wrokkend ervan verstelde en de M aggie-vriendinnen verschrikt-elkaar-aanstoobend, zwegen. Verbeeld je... die toon van Ur... die scherpe stem!... En bleek als de dood... En oogen, neen... één flikkering van drift.
III.
Na de lunch zat Uriël op zijn hooggelegen kamer, doezelig te overmijmeren uit ,,Van vrouwen ende van minne"...
Naest desen soe mint die colerijn Aire serst, dat si u cont Die flemaet ende melancolijn Minnen cume tenegher Stont...
Gestommel achter de portière. Tillema Lubbers stapte binnen.
Frans Tillema Lubbers was een aristocratisch student, zeer vrijzinnig opgevoed, van Remonstrant-schen huize. Hij bezat een vlijmscherpen, onuitputte-lijk-polemischen geest en een fel-agressief, ironisch karakter. In Universiteits-kringen en er buiten, verkreeg Tillema faam om zijn, soms blindelingschen vernielingshaat tegen alle levens-verstarring, scholastisch gescharrel en intelleotueele zwaarlijvigheid. Bij velen werd hij gevreesd om zijn splijtende oprechtheid, zijn dreunende activiteit en spits-getandrad, giftig vernuft. In alles, tegenstelling met Uriël's nostalgieke, inwenddg-brandende natuur en diens hekelend romantisme. Altijd en overal ging Tillema Lubbers ongeveinsd, recht op den man af. Hij ergerde zich dood