140
kind verstoken van al wat noodig was, om later een bruik-baar lid der maatschappij te kunnen worden.
Synagogedienst. Door hun geringen omgang met de buiten-wereld veronachtzaamden de Joden de nette manieren en beschaafde gewoonten der samenleving. Zij besteedden alle zorg aan de volmaking van hun innerlijk leven, zonder zich om den uiterlqken vorm te bekommeren; als de geest slechts helder, het gemoed edel en het hart rein was, dan, zoo dachten ze, legde het uiterlijk voorkomen geen gewicht in de schaal. Zoo verloren de Joden langzamerhand het gevoel voor den behagelijken vorm, den zin voor schoonheid. Dit was duidelijk merkbaar bij den Synagogedienst1); het godshuis weerklonk van het gegalm der vrome schare, die in het luid uitspreken der gebeden een godsdienstige daad zag; van een ordelijk koor-of gemeentegezang was geen sprake. In de groote gemeenten werd de Voorlezer bij zijn zangstukken begeleid door twee assistenten; men zong langgerekte melodieën met talrijke voor- en tusschenzangen, hetgeen den duur van den dienst onnoodig verlengde en storend werkte op de orde en de aan-dacht, bij het gebed voorgeschreven.
Vereischte verbeteringen. Was dus het godsdienstig en zedelijk leven der Joden in hun afzondering boven allen lof verheven, hun uitsluiting uit de maatschappij zou op den duur treurige gevolgen na zich moeten sleepen. Uit de samen-leving gebannen, door het overige deel der menschheid als minderwaardig geacht, zouden zwakkelingen onder hen zich ook als zoodanig kunnen beschouwen en hun toelating tot de maatschappij koopen tot den prijs, waarvoor deze te verkrijgen was: af val van den heiligen godsdienst. Doch
') De orde der gebeden was niet overal dezelfde, de verschillen bestaan nog heden. Er is een Portugeesche gebedsorde of ritus, een Hoogduitsche en een Poolsche. De Hoogduitsche is in Midden- en West-Europa gebruikelijk. Ook de uitspraak van het Hebreeuwsch is verschillend. De Joden in het graafschap Avignon (zie bl. 95) volgden een van alle andere afwijkenden ritus.