HET JOODSCHE LAND. 25
met succes opgravingen gedaan en voorwerpen gevonden, waarvan enkelen uit den vóór-Joodschen tijd.
Den volgenden morgen naar de Doode Zee, die door het slechte weer bijzonder onstuimig was. Het strand was met vele kleine steenen bedekt, waaronder veel asphalt. Er lag een scheepje, dat tarwe gebracht had van El Kerak (Moab), mooie grove korrels.
Een indruk als van een door God en de menschen verlaten landstreek, zooals de omgeving om de Doode Zee wel eens wordt afgeschilderd, kreeg ik hier niet. Het zand met het zout vermengd, vormt een harde massa, men rijdt tusschen heuvels van 20 a 30 meter hoogte van de grilligste vormen. Het land maakt den indruk van de bodem te zijn eener vroegere zee. We ontmoeten veel kudden en komen langs tuinen met weelderigen plantengroei, die ook hier weer het bewijs leveren dat daar, waar voor voldoende water gezorgd wordt, het land vruchtbaar is. Er zijn reizigers die van Palestina niet veel anders zien dan Jeruzalem en zijn naaste omgeving en die dan thuis vertellen, dat Palestina een dor, onvruchtbaar land is. Voor het gedeelte van het land dat zij gezien hebben is dat ook ten deele waar, maar toch zou ook daar door irrigatie veel te verbeteren vallen.
We komen aan den Jordaan, maar doordat de regen den grond doorweekt had konden we moeielijk aan den oever komen •, hier en daar liepen we gevaar in het