20
op-en-neer gebeerd had, begon nu toch belang te stellen in iemand, waaraan je toch wel kon merken, dat-ie uit den geleerden stand was opgekweekt.
„’t Is zeker wettelijk. Ze kunnen je voor één boete maar één „koud” geven. Twee koud voor één over-trejings-vonnis magge ze niet oplegge.”
„Daar wil ik van af wezen. Als ’t maar wettelijk is. Niet wettelijk is niet bestaande in de justitie,” hield ik koppig geleerd vol.
„En hoeveel heb jij?” vroeg ik „blauw-boezeroen”. „Vijf dagen.”
„Ook voor de____” De uitvinder maakte het wel
sprekend gebaar van een glas omkippen.
„Je valt er op kameraad. Dorst gehad naar de moedermelk.”
„Dat kan elke gezonde zuigeling overkomme.” „Wat ben je van je vak?”
„Ja____hoe je dat uit te duien____ Zooveel als een
stuk schrijver____ dat ben ik.”
„Zoo____ zoo____ en wordt dat dan zoo zwaar bestraft als je wat op die (censuur) zegt____ Vijftig
guldens____ Twee knaak op een dag____ Nou, dan
heb je gelijk, dat je het gaat verdienen. Dat verdien je buiten niet op een dag....”
„Nee____en hier heb je de kost voor ’t kauwen toe.”
„’t Is er de kost naar.”
„Koud, da’s geen kost. Maar anders, de kost is hier
best. Morgen is mijn koud om. Dan is het snertdag____
De snert is hier best____de snert is hier best in Rot
terdam. D’r is nog maar één plaats waar ze nog beter
is____da’s in Tiel. In Tiel krijg je nog overschep.”
„Overschep?” vroeg ik.
„Ja, overschep. Zoo noemen wij hier een tweede portie.”
„Krijg je hier ook overschep?”
„Hier? Nee kameraad. Die goeie tijje binne voorbij ----binne glad voorbij. Vroeger, toen was het beter.
Toen kreeg je overschep in Utrecht, en overschep in