Twee weken bedelaar

Titel
Twee weken bedelaar

Jaar
1900

Pagina's
178



76

zuur met de concurrensie, want eiken dag zie je nieuwe gezichten met een handeltje. As ze niet meer weten wat ze doen zalle, koopen ze een kissie manufacture en dan allo hoor, ook maar de huize langs. En de mense, al heb je ze jare lang bediend en d’r komt een nieuw gezicht, dat ze bevalt of dat een mooi praatje heeft, vooruit maar, die krijgt wat jou toegedacht was en jij kan staan fluite naar de meermin. ’t Mot juist moeielijk gemaakt worden. De mense motte zoo gauw niet geve. Ze motte zien of ze degelijke kooplui voor zich hebben zooals ik of jij of wij mense hier allemaal, of van die valsche Judasse, die maar d’r op in vallen, lukt het niet, dan drukt het niet.” Piet kwam binnen.

„Zoo Piet! Ben jij ook nog hier ?”

Piet knikte even.

„Nou vrouw, wat zei ik je? ’k Heb er weer één verkocht. En waar is Jan? Jan, kom ’r eis hier. Wat heb ik bij mij voor je?”

„Een sigaret.”

„Een sigaret! ’k Zal een jongen een sigaret geven. Je vader zou me vragen of ik het hier soms mankeerde. Kijk er eens hier, dat 's wat anders dan een sigaret... die mot je vanavond maar is slachten...” Piet had uit zijn achterzak een appel gehaald en hield dien tusschen zijn twee vingers voor ’t gelaat van ’t knaapje.

„Nou, wat is het?”

„Een appel,” zei ’t kind verheerlijkt.

„Nou, netjes je zussie ’r ook wat van geven hoor.”

„Een bakkie koffie Piet ?” zei de moeder van Jan.

„Nou, ’k wil mijn smaak niet bederven. Want ’k ruik, dat wij vanmiddag boonesoep hebben. En voor mij is soep alles. As ik ’t voor ’t zeggen had, most ik ’s morgens soep hebben en ’s middags most ik soep hebben en ’s avonds most ik soep hebben...”

„Ik zou maar blij zijn, as ik éénmaal in de week soep had, as ik most leven op de pof.”

„’k Zeg ’t ook niet om mij te beklagen. De soep hier is best. En as ik zeg, dat ze best is, dan is ze best.”

Voor ’t eerst zag ik een trek van tevredenheid op ’t gelaat der waardin. Ze ging naar ’t keukentje, kwam terug met een kom soep. „Nou Piet, proef ze eens.”

„’k Hoef ze niet te proeven, ’k Weet dat ze lekker is,” zei hij, dadelijk daarna de soep opslurpend.

„Ik wou, dat ik jou sm...l had,” zei de venter met zijn uit hout gesneden kop.

„uan zou je nou ook dit soepie proeven?” schertste Pie1'

„Neen, dan zou ik jou fluweelen tong hebben om een ander zijn voorrecht uit zijn bek te praten...”

„Wat doen ik je nou ?” vroeg Piet. „Laat me met rust, zooals ik jou met rust laat.”

„Ja, misgun die man zijn slok soep niet!”

„Jelui hebben goed praten. Maar toen ik vorige week Zaterdag hier zat op deze zelfde stoel, zeit de vrouw tegen mij, as je volgende week weer hier ben, zal je van mij een lekker bakkie soep hebben

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.