Twee weken bedelaar

Titel
Twee weken bedelaar

Jaar
1900

Pagina's
178



54

„’t Is mijn moeder niet, dat wijf. Nou hoor, as die me moeder was, had ik me allang achterover in de gracht gegooid.”

Jantje kwam beneden. Hij durfde niet op te zien, keek schuw, ging stil en kleumerig zitten in een hoekje onder de trap... Maar ’n poosje later kwam hij dicht bij zijn moeder staan.

„Moeder, heb-ie ook een stukkie brood voor me. ’k Heb zoo’n honger...”

„Zoo, heb-ie zoo’n honger,” antwoordde zij, zijn stem nabauwend. „Heb-ie zoo’n honger, ’k Sla je net zoo lief met ’t brood om je kop, as je zoo bij mij komt schooien. Een vreemd mensch, die ’r bij was, zou denken, dat je niet genoeg te vreten kreeg. Krijg je soms niet genoeg?”

„Ja moeder, genoeg,” mompelde ’t knaapje, nog altijd kruiperig.

„Wel nou dan, sta dan niet as Lijs met de lier. Hier, vreet maar op en stik ’r niet in; je kost je vader en je moeder vandaag we°r een zak centen...”

„Ik kan toch niet helpen, dat het regent,” klaagde het jongetje, met de droge snee brood teruggaand naar zijn hoekje.

„Jij ken het niet helpen en ik ken het niet helpen en je vader ken het niet helpen en jelui motten toch maar jelui vreten op de tafel hebben. En as mijnheer je vader d’r geen vet genoeg op hèt, zou die je eigen moer er wel op wille uitbraaie. Maar ik zeg, dat een mensch, die kindere hèt, er tegenwoordig ook al niks meer an hèt. As ze tien stuivers verdienen, vreten ze voor acht stuivers op...”

Het bleeke Jantje zat, alsof ’t hem niet aanging, zijn snee brood op te eten.

Voor heden wilde ik eens beproeven, welk succes een bedelaar met eenige kennis zou hebben en tevens iets meer te weten te komen omtrent het bleeke Jantje en zijn familie.

Ik nam daarom een stuk postpapier, vroeg de pen ter leen van den bedelbrief-schrijver en schreef met groote sierlijke letters'op het papier mijn aangenomen naam en daaronder :

Vervaardigt gedichten voor bruiloften, feesten en bij St. Nicolaasgeschenken.

Groote io cent.

Kleine 5 cent.

Discretie verzekerd.

Dit papier plakte ik op het zwarte ijzeren plaatje, dat den vorigen dag met zulk droevig resultaat de uitstekende werking van mijn kachelpotlood had te aanschouwen gegeven en toen richtte ik mij tot de moeder van Jantje:

„Joeffrouw, k, k, ken Jan de g, g, goeie menschen in Skevening?”

„Nou man, of die ze ken. Maar die zalle met mekaar jou geen buitentje bouwe, hoor.”

„Mag Jantje dan mit m... m, mai m... mit? Ich will bezahlen daarvoor.”

„En hoeveel wou je dan geven ?”

„Drie stuivers.”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.