Twee weken bedelaar

Titel
Twee weken bedelaar

Jaar
1900

Pagina's
178



3i

kamd op den rug en met een rood lintje, kwam uit het voorkamertje, liep de gelagkamer door, boog zich achter den schrijvenden man over de tafel.

„Je moet schrijven: „Antwoord zal beleefdelijk gehaald worden,” zei ze, moeilijk sprekend door een neusgebrek.

„Zoo is ’t ook goed,” zei de schrijver norsch, steeds voortpennend. „Beleefdelijk ook nog.”

„Ik kan m, m, mooi sch, sch, schrijve, baas. Mag ik je h, h, helpe?” vroeg ik.

De schrijver keek mij weer wantrouwend aan.

„Dank je. ’k Heb niet veel meer te schrijven.”

„’t Hoeft je k, k, kein cent z, z, zu kosten.”

„Dank je. ’k Kan ’t alleen wel af.”

„Hier heb je een pen,” zei ’t meisje, mij een penhouder gevend.

Ik strompelde naar mijn tafeltje terug, nam een blaadje papier uit ’t krantenomslag, waarin ik mijn postpapier bewaarde en schreef een naamdicht op mijn eigen gefingeerden naam.

Toen liet ik dit proefstuk van mijn schrijf- en dichttalent door den briefschrijver bewonderen.

„Dat ’s mooi,” zei de man.

„Wat heeft-ie geschreven?” vroeg de baas.

„Lees ’t zelf.”

„Jongen, dat ’s mooi. ’k Zeg toch maar, ieder in z’n vak.”

„Jawel, maar zie je ’t fijne er nou wel van?”

„Waarachtig wel. Zijn naam staat vooraan.”

„Zoo is ’t net. ’t Is kunstig.”

Zij keken mij beiden aan met bewondering.

De vrouw van den orgeldraaier, die steeds aan een hoekje van het tafeltje bij de keukendeur aan ’t breien was, ’t hoofd dicht bij de wibbelende vingers, vroeg of ze ’t ook eens mocht zien. De baas bracht haar ’t papier. Ze keek er in.

„O, is het dat?”

„Nou, wat is het dan?” vroeg de briefschrijver.

„Nou, ik zeg dat ik het zie.”

„Wat zie je?”

„Kerel, hou je moei toch. Jij zoekt het altijd met mij.”

„’k Zoek niks met je. Maar lieg niet. ’k Wed om een gulden, dat je niet ziet, wat er op staat.”

„Waar zou jij een gulden vandaan halen? Mijnheer wedt om 'u gulden. Heb je wel een vlooi in je hempie ?”

Er volgde een ruzie met grove woorden. Maar ten laatste begreep ik, wat de oorzaak van ’t ruzie-zoeken der vrouw was.

„Je bent een stommerd en omdat je dat bent, mot je niet zeggen, dat je ’t ziet.”

„Zoo 1”

„Nee,, je ken niet lezen.”

' „Nou en wat zou dat? Daarom kan ik nog wel zien, dat ’r wat op staat.”

Onderwijl kwamen de andere venters langzamerhand thuis. Het

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.