Twee weken bedelaar

Titel
Twee weken bedelaar

Jaar
1900

Pagina's
178



i8

Mijn goede vriend in de kunst, ’k heb mij uw gelaat in gedachten geprent en hoop u later nog eens te ontmoeten...

Maar mocht het niet zijn en leest gij wellicht deze regels en herinnert gij u onze ontmoeting, welnu, laat ik u dan zeggen, dat gij :n uw kunst zult slagen.

Want gij bezit de groote voorwaarde voor elk kunstenaar — gevoel. En het mondain cynisme heeft u nog niet bedorven.

’t Bruggetje weer over, de zijlaan in. ’k Zie een kinderjuffrouw met een kindje van vijf jaar wandelen. Zij is heel eenvoudig, maar met smaak gekleed, ’t Kindje deftig, warm in een rood wollen manteltje en met wit wollen slobkousjes aan.

Ik zie haar blauwe oogen vol eindeloos medelijden. Die twee oogen waren een gedicht. Ik zal dien blik mijn leven lang niet vergeten. Zoovéél medelijden kan alleen uit de oogen van een vrouw-neerzegenen. Een man, die medelijden gevoelt, is er meteen bitter bij. Het medelijden van de vrouw is zacht. Mannen-medelijden brandt; vrouwen-medelijden straalt.

Zij keerde zich geheel van mij af om mij niet te zien. Opende een kleine portemonnaie, gaf het kind wat in ’t handje, ’t Kindje kwam lachend op mij toe, met verheugde oogjes en gaf mij drie centen.

„Dank je, kindje,” zei ik, ’t kind onnoozeltjes toelachend. De juffrouw keek mij nog even medelijdend aan. Deze blik was zachter dan een kus. En om haar toch iets terug te geven, nam ik mijn hoed ver af en boog het hoofd diep en met eenige gratie voorover. Daarna strompelde ik weer voort.

Een uur lang ontving ik niets, ’k Liep nu terzij van het rijpad en sloeg aan voor eiken fietser en elke fietster. Eenigen groetten mij met een knik terug. Doch geen vond tijd mij iets toe te werpen uit ’t zakje, waar de tol-centen in bewaard worden.

’k Ging een zijlaan in. Een heer al op jaren stond in een zakboekje boomen te noteeren, waarschijnlijk met ’t oog op ’t snoeien. Hij zag mij aan.

„Wacht een oogenblik. Hier...”

Ik kreeg drie centen, ’k Zag dat het den gever pijn deed mij, armen stumper, te zien. Hij gaf mij zijn aalmoes als een kleinen plicht, dien hij vervulde. De ontvanger van aalmoezen kan een schobbejak zijn... hij is het niet altijd. Maar de gever voldoet aan een der beste gevoelens in den mensch, het medelijden.

Ik bedankte, hinkte weer voort. Terzijde van ’t bosch is een laantje, dat bij een boerenhoeve doorloopt. Dat laantje strompelde ik af. Uit een bleekerij kwamen twee mannen.

„Pas op de kippen vanavond. Daar heb je den dief,” zei een van de mannen.

Ik liep door. Twee arme boerenkinderen kwamen mij tegemoet. De kinderen groetten mij met een vriendelijken knik.

Na een poosje keerde ik terug, zocht een afgelegen bank op in ’t bosch en rustte een uur. Daarna gebruikte ik mijn lunch en ging

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.