Twee weken bedelaar

Titel
Twee weken bedelaar

Jaar
1900

Pagina's
178



12

Hij gooide den borstel met een vloek op de tafel en met den inge-smeerden schoen in de hand stond hij nu te betoogen.

„Als-ie zijn huur had betaald aan Louwer en zijn kosthuis voor hem en zijn vrouw...

„Is dat niet die schele?” vroeg de vrouw aan ’t raam.

„Ja, dat is dat loeder. Die hèt d’r man laten zitten met vier kinderen en is er toen met ’n ander van doorgegaan.”

„Nou, maar dat wijf van hem was d’r dan ook een. Mevrouw most pantoffels van zeven-en-twintig stuivers dragen en een hoed van vier gulden. En als ze geen vleesch had, dan most d’r mannetje wat hooren. Want Dries mag d’r al is te veel an de flesch likken, een ordentelijke vrouw kan ’m om d’r vinger winden. En als-ie uitgaat brengt-ie centen thuis...” zei de dikke waardin, die uit ’t keukentje was aangewaggeld en nu uit den ketel op ’t fornuis warm water liet geulen in een blauw koffieketeltje.

„Hier man, daar is je koffie,” zei ze, ’t keteltje op een tafeltje zettend, dicht bij de kachel.

„Hoeveel kost dat?” vroeg ik, alsof ik vreesde voor een te groote uitgave.

„Dat kost niks. Dat hoort bij ’t slapen. En daar heb je nog een kommetje ’r bij.”

Ze veegde met haar boezelaar een wit kommetje schoon en zette het voor mij.

Een zwaargebouwde man, in een boezeroen met een versleten pilow-broek aan, kwam uit ’t keukentje. Hij had zich pas op ’t plaatsje gewasschen en zijn haar was nog nat. Hij bracht een geur van cocoszeep mede.

„Dirk, leen mij even je schoensmeer,” zei hij vleiend tot den orgeldraaier.

„Leenen, alweer? leeft (vloek) op de pof (vloek). Denk jij, dat’t me op mijn rug groeit? Dat is van de week al driemaal, dat je me om schoensmeer vraagt.”

„Nou, ’k mot op een baantje uit.”

„Wat kan mijn dat verd...n!”

„Dan zal ik jouw schoenen uitwrijven.”

„Vooruit dan maar. Nee, eerst uitwrijven, hier aan mijn pooten.” De orgeldraaier trok zijn schoenen aan, zette zijn voet op een stoelzitting. De ander nam den borstel en ging gedwee aan ’t poetsen. Maar de waardin logde uit de keuken:

„Wil jij je pooten wel eens van mijn stoel afzetten. Betaal jij ze, als ze gemat motte worden? En net op die stoel, die ik de vorige week heb laten matten...”

De orgeldraaier trok zijn voet al terug. Maar zij met een ruk sleepte den stoel aan de leuning een eind weg.

„As jij de fijne meneer wilt spelen, ga dan maar op de plaats, ’t Is een schandaal, om mijn meubels te reneweeren. Je bent zeker niks gewoon. Dat heb ik al lang aan je manieren gemerkt.”

„Wie het ’t hier al niet over manieren. Waar heb jij van manieren gehoord? Bij je rooie vaar, die zes jaar achter de schuif...”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.