Twee weken bedelaar

Titel
Twee weken bedelaar

Jaar
1900

Pagina's
178



104

„We moste een samenspraak hebbe. Wie ken een samenspraak?” „Ik ken de samenspraak van Urbanus en Isabella...”

„... Die, nadat ze van mekander af waren geraakt, op eene zonderlinge wijze weer tot elkander hereenigd kwamme..."

„O, ken jij ’t ook ?”

„Ja, da’s al zoo’n ouwe.”

„Nou, wille jelui dan hebbe de echte geschiedenis van Genoveva of de echtgenoote van Siegfried...”

„Hou je mond van Genoveva. Dat droeg me overleeje man ook altijd voor en dan mot ik an ’m denke.”

„Nou, houwe jelui je bakkesse. Nou komt d’r wat origineel moois. Wat fijns. Ik zal jelui nou wat voordrage met meziek,” zei de har-monica-speler en plotseling hard roepend begon hij :

„De vondeling of de pleegzoon rechter over zijn moeder. Getrokken uit de boekhouding van een tot levenslange tuchthuisstraf en in eenzaamheid opgesloten gevangene in zijn kerkercel onder de zinspreuk : „Het bloed kruipt, waar het niet gaan kan. Dat wijst ons deze geschiedenis rein an.”

„Je lijkt wel een locomotief, zoo sta je te spreken.”

Wijze: „Hij, die als man zijn plicht betracht...”

„Die wijs ken ik niet.”

,,D...ndert niet. Jelui hoeve ’m niet te kenne. Ik zal ’m zinge.”

En met een hooge, in de keel genepen tenor begon de harmonicaspeler, de voeten hoogopgetrokken op de stoelsport en zich zelf zachtjes met de harmonica-muziek begeleidend : .

„’t Was op een zomer-avondstond,

Dat een rijk heer met zijn gade Op hun landgoed wandelen rond.

Wat vonden zij, wie kan het raden ?

Een witte doek lag aan een boom,

Wie kan dit hebben toch verloren!

Mevrouw bekeek het zonder schroom,

En vond een kindje, pas geboren.

En vond een pasgeboren kind, dat droeg één hempie met borre-duursel van echte kant en een gravekroontje gemerkt W. ’k Hou er zestien en luiers twee en wat vonde ze er in... ?”

Hij bleef een oogenblik stil en keek rond, vragend met zijn oogen. „Nou, ik vraag jelui : „En luiers twee en wat vonde ze er in ?” „Motte we mee zinge ?”

„Binne jelui nou zoo stom ? Wat vonde ze er in ?”

„Nou, hoe zal ik dat weten!”

„Maar (vloek) wat zit er nou in een luier... Ik zeg: Dat droeg één hempie met borreduursel van echte kant en een gravekroontje gemerkt W. ’k hou èr zestien en luiers twee en wat vonde ze er in ?” „Piet, zeg jij ’t is!” zei de waardin.

„Ikke niet. Ik weet ’t.”

„Nou, dan zal ik ’t zeggen...”

En ze zei iets zeer ongeurigs.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.