Twee weken bedelaar

Titel
Twee weken bedelaar

Jaar
1900

Pagina's
178



IOI

■was de eerste maal, dat ik in dezen kring zag lezen. Het was een blad met anecdotes.

De harmonica-speler kwam met zijn harmonica.

„Ja, een fijn stukkie meziek. Dat mag ik hooren.”

De harmonica-speler hield zijn instrument tegen het licht.

:,Dat’s een mooi stuk werk!” zei hij, het toonend aan Dries.

„Een prachtig instrument. Daar zit waarde in.”

„Laat je dat gezegd zijn. Dat verdien jij in geen maand.”

„’t Zal wel waar zijn.”

„Zeker is dat waar. Kijk die registertjes eris. En dat beslag. En afgewerkt, fijn. ’k Heb er nog een te Amsterdam, die is grooter en die is voor de staatsie op bruilofte. Maar ik voor mij heb deze nog liever. Want ’t geluid, dat er in zit, zie je, ’t geluid...”

Hij begon te spelen, eerst zachtjes, dan met meer animo. En de anderen zaten stil te luisteren.

„Nou eris een mazoerekaatje,” zei de Stomp.

„Mot je dansen, Stompie?”

„Dacht je da’k niet meer kon?”

En Stompie, opstaande, met zijn hoofd schuin op zijn vergroeiden nek en zijn eenen arm, ging naar ’t midden van de kamer en begon een paar komieke danspassen uit te voeren op de maat van de har-monica-muziek.

„Nou, vrouw Verbrugge, mot uwe niet ereis?”

„Nou, hoor ’m is. Vandaag danse en morrege niet te vrete,” lachte de oude vrouw.

„Vooruit, vandaag en zeit morrege niet. Traldera-de-traldera-de-

tra-la-la en me moeder, die mot.........

En de eenarmige met den gedrochtelijken romp danste zoo zingend alleen rond, terwijl de anderen lachend zaten toe te kijken.

De vrouw stond op en ging naar den bedelaar toe en, met haar beide handen haar rok optillend, wilde ze meedansen.

Doch haar man, de leverzieke bedelbriefschrijver, liet dat niet toe. „Mensch, hou je fatsoen.”

..Nou, dans jij dan.”

De leverzieke stond op, met zijn verschrompeld bovenlijf, dat voorover gescharnierd stond op zijn heupen. Maar hij ging weer gauw zitten.

„’k Heb te veel last van de rimmetiek vandaag. Ik ken niet. Late me liever geen meziek meer maken. Asse jelui je m...l houwe, zal ik wat voordragen...”

„Geef mij maar meziek,” zei Dries.

„Ga je nou zitten of ga je niet zitten!” dreigde de leverzieke.

De vrouw, prettig gestemd door de jaloerschheid van den man, maakte nog een paar passen en ging dan bij haar man zitten.

„’t Is zoo’n kribbebijter,” zei ze, hem vleiend in zijn dun rimpel-nekje pakkend.

„Blijf maar met je poote van me lijf,” nurkste de man.

„Nou lieverd, zeg nou is wat anders.”

„Hou toch je gemak. Je hebt het weer te goed. Je bent weer te

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.