Kalverstraat

Titel
Kalverstraat

Jaar
1905

Pagina's
368



1/

«Ken «keschiebes» was David geweest voor zijn ouders van het vroege oogenblik af. dat hij bewustheid van het leven had gekregen. Hij leefde niet voor zichzelf, maar voor zijn ouders.

Toen hij dertien jaar was en leerjongen, had hij balletjes, kiksies, bolussen, wat-ie maar kreeg, bewaard en meegebracht voor vader en moeder. «Wil je zelf ook een stukkie David r .. > «Ik vader ... ik zou niet meer op . . . kénnen . . . ’k Heb er al drie gehad ...»

En gekeken had David naar de rimpelig wordende handen van vader, die den bolus of het kiksie at of het balletje naar den mond bracht en genoten had hij en gedacht: Hert uw vader en uw moeder, opdat uwe dagen verlengd worden. En zoo was hij gebleven David, een brave Hendrik en een pracht-mensch van liefde en opoffering en plichtsgevoel.

Toen het even ging, had hij de zorgen van vaders schouders op zich geladen. En met liefde. Met een gevoel van geluk . . .

1 Iet was geen opoffering geweest, dat hij zichzelf veel ontzegde om zijn ouders te helpen, om ze rust en welvaart te geven . . . het was geluk voor hem geweest . . . Het was voldoening van een behoefte.

Het zou hem schier hebben gespeten, als hij niet voor ze had behoeven te werken . . . Hij voelde den heelen dag de ze genende oogen van 't vadertje... De ziel van zijn vader streek over hem heen ... Het was een schild voor hem . . . het was een scherm om hem heen . . . Als hij zijn weekloon ontving en de vier rijksdaalders zag, voelde hij weinig voor 't geld . . . Maar als hij het thuisbracht, hij zeventien jaar oud, met vier rijksdaalders in de week en ze neerlegde op tafel voor moeder. . . als hij ze zag in de verdorde, dunne, gelige vingers van zijn moeder, die ze opnamen en ze dan in ’t kralen knipje deden . . . dan voelde hij de waarde . . . Als vadertje even van de wijsheid, die de rabbi's gezegd hadden, opkeek naar zijn Dovid, naar zijn Dóvid, die die andere wijsheid van het practische geldverdienen begreep, die voor hém nu weer altijd een gesloten boek was geweest, dan was David gelukkig. Hij keek in de goedige, grijze oogen van 't vadertje, die opblikkend van het boek, hem met de oogen zegende, «keschiebes» zei met de oogen. Wat een geluk, wat een geluk . . . geld. gèld, dat

o    o    o    o

K&lverstraat.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.