zitten lezen . . . voorover gebogen in zijn schrijvers. .. Zachtjes, met kleine hoofdknikjes zat hij te lezen, de dikzwarte hyrogliefen, van achter-naar-voren. . . Dat was de wijsheid. . . wouden ze daar met het moderne tegenaan .... ache nebbiesj . . . wouden ze daar tegenop met het moderne ?
En het mannetje, gesloten mannetje, die nooit wat uitliet, beschroomd, voorzichtig, wantrouwig en wijs, voelde in zich het besef van uitverkoren te zijn, wijzer dan alle anderen om zich heen . . . stoommachine mooi . . . telegraaf mooi . . .al eer-joaren was een brief naar Groningen een week onderweg geweest. . . trein ook mooi . . . héél mooi zelfs . . . hij had nog in de trèk-schuit van Amsterdam naar Haarlem gezeten vier-en-een-half uur . . . mooi. mooi . . . dat zei hij . . . tegen ieder, die hem er over sprak, wijs-voorzichtig het moderne prijzend. Maar dan s avonds, als hij las zijn zwarte hyrogliefen in zijn boek, makkelijker dan Hollandsch, zijn taal, zijn vertrouwde, eigen taal, taal als een ghetto-muur, waar geen christen bij kon, dan zat hij met kleine ja-knikjes te genieten van zij?i hoogere wijsheid, van de spreuken der vaderen en de commentaren en rebbe Schmoel heeft gezegd .... en rebbe Mausje heeft gezegd . . .
En dan knikte het hooidje met kleine knikjes van overwicht en hij dacht even aan de modernen en aan de telegraaf en de spoor . . . ache nebbiesj. ache nebbiesj . . . willen oók wat weten . . . ache nebbiesj . . . Maar nooit kwam er iets over zijn lippen van die wijsheid, die hem zoo bevredigde . . . Niet tot de kinderen, niet tot zijn vrouw . . . begrepen dat toch niet . . . dat ging heen met hem . . . met hém en zijn generatie, dat begrijpen van de oude hyrogliefen . . . want dat moest ingeboren zijn . . . hij had het ook van niemand . . . had het ook zóó als een genade van God Borreghoe gekregen . . . om te begrijpen het woord van de wijzen.
Met David had hij het geprobeerd . . . David had, toen hij Barmitzwa werd, zijn stuk in de Sjoel opgezegd om hem zoo om zijn hals te vallen. De sjammes had gehuild en Sjimme de Pieper, die bolussen bakte, had een trommel bolussen gebracht en gezegd: «Sjimme de Leeuw, je moet wat goeds in je leven gedaan hebben, om zoo n keschiebes van een zoon verdiend te hebben ...»