V.
Het eerste bezoek, dat Hans volgens de opgegeven adressen orebracht had, was teleurstellend o-evveest. Aan het eerste adres, bij een leeraar in de Nederland-sche taal, was Hans vormelijk ontvangen. Hij had de Encyclopaedie aanbevolen en vol overtuiging gezegd, dat hij de stellige verwachting had, dat alle leeraren in Nederland, de grootsche nationale onderneming zouden steunen. Maar de leeraar, een man van in de veertig jaren, met een smal, lang, dor gezicht en een ijdele puntbaard, waarin zijn lange, spichtige vingers gestadig krieuwden als hij sprak, had hem bestraffend behandeld alsof hij tegenover een leerling stond, bestreden dat een Nederlandsche encyclopaedie noodig was. Hijzelf gebruikte een Duitsche en die was ruimschoots voldoende ook voor den Nederlander. Eerst had Hans nog zijn boek verdedigd, maar opeens voelde hij sprekend, zichzelf in zichzelf verkrimpen, wegzinken, verloren gaan. Hij voelde zich onder den stekenden blik van den leeraar zelfs lichamelijk kleiner worden, zijn lichaam had naar zijn gevoel nauwelijks de grootte van het lichaam van een twaalfjarigen knaap.
Toen Hans buiten was, ademde hij diep, loosde een zucht en den blik van een dametje opvangend, dat hem voorbijging, voelde hij zich weer tot zich-