Mombakkes de groote Comediant

45

’t geen hij lief had ... En gisteren had hij in zijn Hamlet-inieving een genot gehad in ’t sarren en prikkelen van Ophelia, in ’t rondsluipen rond den oom-koning, dien hij een gerechten prooi wist, omdat die oom een misdaad begaan had, zijn vader had vermoord, door hem, den slapende, een gift in ’t oor te druppelen . . . Zoo voedde in de middeleeuwen het volk zijn zucht naar~bestia!e wreedheid door te zien naar misdadigers die in ’t openbaar gemarteld werden . . . De misdadiger, was dan het eigenlijke slachtoffer, de comediant, die geprest werd om het groote beest, de menigte, het publiek, afleiding, opwinding, prikkeling van de bestiale hartstochten te bezorgen . . .

Shakespeare en de Encyclopaedie zou hij, Hans Wentinck nu gaan verkocpen aan menschen, die meenden bescha\inp\ geleerdheid en veredeling uit die boeken te kunnen puren... Maar hij, Hans Wentinck, wist nu al beter. Hij wist het door zichzelf heen . . . Shakespeare lezen, dat was zich storten in een sfeer van bloed en gruwelen. De Encyclopaedie bestudeeren, dat was het kort begrip van ai de domheid, wreedheid, 1 -umhel k besTal reit van het menschel ijk geslacht.

'I ot twee uur bleet Hans thuis. Toen keurig gekleed. nu t de twee boeken onder zijn arm, «Hamlet», treurspel van Wh.Ham Shakespeare, vertaald door A. S. Kok en het eerste deel van de Encyclopaedie van Winkler lh ins, verliet hij de warong en stapte, krachtig, jong, gezond, vol werklust en met den sterken wil, om te zul’en slagen, langs de straat, naar een der adressen, door den uitgever genoemd.