Mombakkes de groote Comediant

Titel
Mombakkes de groote Comediant

Jaar
1894

Pagina's
192



i8

,,Moeder, moeder, moeder!...” gilde hij.

Zij kwam al binnen.

„Wat is er Hans ... je hebt al een paar keeren gesteund en gezucht?”

Zij was tot voor zijn bed gekomen.

„Waarom heb jij de peluw aan ’t voeteneind gelegd?” „Bent u daar . . . goddank . . .”

Met een zucht kwam hij tot het nuchtere bewustzijn terug.

„Heb je koorts?”

„Nee moeder, nee . . . het is niets . . .”

„Droomde je?”

„Nee moeder . . . heusch het is niets ... Ik heb wat te ingespannen gelezen.”

Zij bleef even voor zijn bed staan, bracht haar hand op zijn voorhoofd. Hij voelde uit haar een kouden wadem langs zijn gelaat, door zijn voorhoofd, tot binnen in zijn hoofd dampen. Dat kalmeerde hem.

„Moeder, ga nu ook naar bed. Ik ben geheel rustig.” Zij bleef nog even zwijgend voor hem staan, ging daarna zacht de kamer uit. Hem was het alsof zij als een geest wegruischte.

Zachtjes sluimerde hij in. Hij droomde, dat hij als jongen voor een poppenkast stond. Over den rand van de poppekast zag hij Jan Klaassen, met fèl gloeiende oogen en een vurigen neus, die met een zware plank op een zwartachtigen beestenkop ranselde. Toen was hij opeens zelf de Jan klaassen en hij hief zijn stok op en sloeg, sloeg, sloeg, altoos door op een vettigen, zwarten beestekop, die de slagen verend ontvangend telkens piepte. Opeens rees uit het zwarte dier een naakte vrouw, die recht en hoog voor hem

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.