Mombakkes de groote Comediant

Titel
Mombakkes de groote Comediant

Jaar
1894

Pagina's
192



6

avontuur. En in plaats van toe te geven aan mijn aandrang om pardon te vragen, riep ik, tegen mijn zin in, riep ik alsof een ander in mij het riep: „Lafaards, volgt mij toch. Voorwaarts, met de ponjaards' er op in . . .

„Jongelief, jongelief, wat ben je dwaas geweest En nu is je heele carrière gebroken „Moedertjelief!”

Hij knielde bij haar neer en met zijn gelaat tegen haar boezem aangedrukt, begon hij te snikken.

Zij streek haar zachte, fijne, kleine hand van edel-vrouw langs zijn donkerblonde haren. Zij omarmde zijn hals en drukte hem zachtjes troostend en sussend tegen haar lichaam aan.

„Huil nu maar eerst flink uit, Hans. Je moeder is niet boos op je hoor. Trek het je maar niet aan Misschien heeft het wel zoo moeten zijn.”

Hij bleef doorschreien, wild, troosteloos, hopeloos. De moeder sprak zachte woordjes van troost. Ten laatste: „Misschien zijn wij later er nog wel gelukkig om Hij keek met betraande oogen naar heur op.

„Ja .... want het was wel een schitterende carrière, zee officier en in onze familie zijn er altoos een paar bij de marine geweest, al van eeuwen her, maar al toen je naar Willemsoord ging, voelde ik mij gedrukt .... Ik heb jou en je zuster maar alleen, lieve Hans. En dan je op een schip te zien gaan, altoos, altoos weg op de verre zeeën. Het is wel niet zoo gevaarlijk en in onze familie hebben wij het gevaar lief, maar ik heb maar één jongen te verliezen . . . . dat is hard voor een weduwe „Lief, lief moedertje . . . .”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.