Ma van Hartingsveldt werd het teveel om dagelijks voor haar gezin en voor ons te koken. Vanaf die tijd ging Ursel voor ons naar de gaarkeuken om eten te halen. Soms ging Margot met haar mee. De vrouwen vulden een fles met water en wandelden naar de begraafplaats. Daar gingen ze op een bank zitten en genoten van een heel klein beetje vrijheid. Angstig wachtte ik op hen en haalde opgelucht adem als ze weer terug waren.
Het was een verschrikkelijk koude winter. Er was gebrek aan kolen en hout. Daarom stookten de Van Hartingsveldt’s uitsluitend in de woonkamer. Uit een kast bij Margot in de kamer, die zich boven de kachel bevond, drong een heel klein beetje warmte door naar boven. Maar toch hadden we winterhanden en -voeten.
Via Ria en Dave hielden we een beetje contact met de buitenwereld. Bij hun bezoeken las Ria ons voor uit haar dagboek. We waren haar dankbaar om op die manier te horen wat zij meemaakte. Wij, die opgesloten waren, dachten dat het leven buiten normaal verliep, hoewel dat door de oorlog en de vele beperkingen helemaal niet het geval was.
Margot had Ria het adres van een vriendin, Kate Bolt, gegeven om langs die weg iets over het lot van haar familie te weten te komen. Het bericht dat Ria ons eind januari overbracht, verbijsterde ons: De ouders van Margot waren gedeporteerd naar Theresienstadt, een ‘elitekamp’, waar de nazi’s vooral joodse frontsoldaten uit de Eerste Wereldoorlog interneerden. Mar-got’s stiefvader - haar biologische vader was in de Eerste Wereldoorlog gesneuveld - had toen voor zijn vaderland gestreden.
Enkele weken later bereikte Margot opnieuw een jobstijding. Haar ‘arische’ verloofde, Erwin Otte, was inmiddels met een ‘arische’ Duitse vrouw getrouwd en vader geworden van een dochter.
Margot was enorm in de put, maar wist er toch weer bovenop te komen. Ze bleef ons prettige ‘onderduikmaatje’, dat al het leed met ons deelde.
Als een donderslag bij heldere hemel werd het schoolgebouwtje aan de