Alles liep gesmeerd. We vermaakten ons bij de muziek en de optredens zo goed, dat ik van mijn zonnesteek totaal geen last meer had. Maar vergeten kon ik het niet: In de loop van de avond kwam de ene kameraad na de andere langs om te vragen of het beter met me ging. Gelukkig vond mijn moeder dit helemaal niet vreemd.
Mijn vader en ik waren - op weg naar Ahlbeck - eerst naar zijn moeder gegaan in Markisch Friedland. Door de ogen van een Berlijner, was de plaats eerder een dorp. In familiekring hadden we het steeds over “M.F.”.
Het zou mijn eerste en enige bezoek aan mijn grootmoeder Sara zijn. Ze was 79 en woonde alleen op de bovenste verdieping van een huis, dat ze na de dood van mijn grootvader, Julius Lebram, in 1890 had verkocht. Vroeger hadden ze in dat huis een speelgoedzaak gehad. Om kinderen tot kopen aan te moedigen, speelde mijn vader in zijn jeugd heel vaak liedjes op een mondharmonica. Tenminste dat vertelde hij ons. Hij sprak weinig over zijn jeugd in “M.F.”. Ik kon me niet aan de indruk onttrekken, dat hij zich schaamde over zijn provinciale afkomst. Dat was de reden dat hij er nooit met ons heen ging. Noch mijn moeder noch Vera hadden mijn grootmoeder ooit gezien.
Omdat haar huis te klein was voor logees, logeerden we in een hotelletje. Ik vond het wel leuk in Markisch Friedland. Ik leerde een paar aardige jongens kennen die ook bij hun grootouders logeerden.
Tijdens het spelen gebeurde er een ongelukje, waarmee ik het ontzettend moeilijk had. We deden boksprong over een stenen paal. Hoewel ik niet onsportief was, lukte het me niet helemaal. Ik bleef hangen en scheurde mijn broek. Ik was ontroostbaar. Die dag droeg ik een spiksplinternieuw matrozenpak, dat vooral door het enthousiasme voor de Keizerlijke Marine in de mode was. Ouders die trots waren op hun patriottisme, kleedden hun kinderen als vanzelfsprekend in deze blauw-witte dracht met de verplichte strepen en opvallende kraag. Mijn vader maakte me absoluut geen verwijten. Maar ik was zo overstuur, dat ik de slaap niet kon vatten en over mijn hele lijf begon te trillen. Toen hij mij zo zag lijden, mocht ik bij hem in bed liggen en kalmeerde hij mij tot ik eindelijk sliep.