De vernietiging van de Joden in Polen

hoog. SS-ers hielden de wacht op deze torens, die daarenboven voorzien waren van machtige zoeklichten, die voortdurend gericht waren op de barakken en ieder geflankeerd werden door een mitrailleur en een kanon.

Op 10 m. van het eerste kamp bouwde men een tweede kamp, gelijk aan het eerste. Op een halve meter van het tweede bouwde men een derde en zo vervolgens een vierde en een vijfde. Al deze berakken waren op hun beurt omgeven door een rij prikkeldraad. Aan de kant van de weg bevond zich een toegangsdeur.

Tegenover de barakken, op een afstand van 20 m., verhieven zich alle gebouwen. In de eerste plaats dat van het bad. Het bestond uit een lokaal, waar de mensen zich ontkleedden en uit een ander, waar men zijn schoenen zette. Van daar bereikte men vervolgens de badzaal en een eindje verder kwam men in de vestiaire, waar de kampkleren uitgereikt werden. Tussen de „vestiaire" en de zaal, waar men zich ontkleedde, was een depot van kleren.

Aan dezelfde kant van het kamp had men nog de lokalen van de SS en de ateliers van het kamp geplaatst.

Op de plaats tussen de installaties, die al beschreven zijn, en de velden, waren op een open ruimte galgen opgericht, waaraan men gewoonlijk de „delinquenten" ophing. De ruimte van 10 m„ die het eerste van het tweede kamp scheidde, bevatte de barak met de ovens.

Uiterlijk leek deze barak op de andere, alleen met dit verschil, dat zij was voorzien van twee machtige schoorstenen, zoals men vindt in fabrieken. Deze barak was verdeeld in drie ruimten, waarvan de ene volkomen gescheiden was van de andere. Het eerste deel was een kamer, waar de mensen zich ontkleedden; het tweede was hermetisch gesloten. Daar was het, waar men met het gas experimenteerde. Het derde lokaal bevatte 2 reusachtige ovens. Deze barak was gelegen tussen de velden 1 en 2.

Van het station leidde men de Joden naar hun verblijf, onder escorte van de SS. Opbeurende redevoeringen werden terwillc van hen afgestoken. Vervolgens moesten zij een bad nemen. In de badzaal beval men hun, al hun kleren af te leggen, hun linnengoed en de lederen voorwerpen, die ze bij zich hadden. Dit alles werd hun afgenomen, de pakken kleren werden in een kamer geworpen, die in de buurt was.

65