overweldigende meerderheid van de nog in het „Rest-Ghetto” aanwezige 40.000 Joden was gesneuveld en zelfs wat de Duitsers aan gevangenen gemaakt hadden, hadden ze niet ontzien. Hun belofte brekende om ieder in leven te laten, die zich zou overgeven, hebben de Duitsers deze gevangenen in werkelijkheid in Warschau in het openbaar opgehangen.
De balans van de verwoestingen, waar de Duitsers door hun laf en waanzinnig woeden tegen het ghetto, de schuld van zijn. is enorm. Officiële Poolse berichtgevers geven op, dat de Duitsers door dit optreden 100.000 woningen vernietigd hebben, d.i. bijna 50 % meer, dan de verwoestingen van September 1939 uitmaakten, waarbij Warschau zich toch drie weken lang met zware wapens verdedigde. Hun angst was zo panisch, dat ze zelfs Poolse huizen neerhaalden, die aan het ghetto grensden en daarbij nog een water- en riool-leiding vernietigden.”
DE INDPUK, DIE DE OPSTAND MAAKTE.
Groot en sterk was de indruk, die de heldendaden van de opstandelingen maakten. De Polen als naaste buren van het ghetto, werden er ten zeerste door verrast, en de handelwijze van het ghetto diende hun als voorbeeld, wakkerde hun oor-logsgeest aan en bezielde hen met de wil, energiek tegenover den indringer op te treden.
De vijand zelf veranderde zijn houding tegenover de Joden. Hij behandelde ze niet meer als weerloze schepsels, waarmee men doen kon, wat men wilde. De Duitsers begonnen na de opstand vrees te krijgen voor de Joden. Dr, Ludwig Fischer, de heul van Warschau en een van de vertegenwoordigers van Himmler, verklaarde door de Radio in het Pools en Duits, dat het ghetto een „gevaarlijk broeinest van Joods-bol-sjewistische terreur was geweest en men het daarom liquideren moest. Deze uitzending eindigde met een oproep aan de Polen om alle in leven gebleven Joden aan te houden en aan de bezetters over te leveren. „Er mogen in dit geval geen morele belemmeringen zijn," besloot de beul Fischer.
58