1. Het comité, dat het bestuur vormde van de gemeente met Ingenieur Czerniakow aan het hoofd.
2. De uit 24 leden samengestelde gemeenteraad, de z.g. , Judenrat”.
3. De Joodse ordedienst, in het begin 1000 en iets later 1635 man sterk. Deze politie had in de Geziastrasze haar eigen gevangenis (vroeger een militaire gevangenis).
4. Een verzorgingscommissie met de enige taak, de door de bezetters gerantsoeneerde waren in ontvangst te nemen, en wel tegen afgifte van een daaraan beantwoordend aantal levensmiddelenkaarten. (De meeste producten welke de Duitsers leverden, waren bedorven en onbruikbaar.)
5. Een postkantoor.
6. Een bijzondere instantie, in de volksmond ..Trzynastka” (de dertien!) genaamd, die de opdracht had, woeker en onwettige prijsstijging tegen te gaan.
7. Het Joodse maatschappelijk hulpbetoon.
8. De arbeidsbeurs. Deze regelde de verplichte arbeidsdienst, stelde de bezetters en verscheiden weermachts-afdelingen de verlangde arbeiderscontingenten ter beschikking. Tot haar belangrijkste werk behoorde ook de organisatie van arbeidskampen.
9. Verscheidene andere commissies, zoals b.v. voor hygiëne, opvoeding, handel en industrie, enz.
De Joodsche ordedienst was tot 21 Juli in het Ghetto zeer populair. Het behoorde tot de goede toon voor een jongen man tot deze organisatie te behoren. De blauwe politiemuts met de Mageen Dawid was in tegenstelling tot de groene „13 zeer geliefd in het Ghetto. De officieren, allen vroegere officieren van het Poolse leger, droegen blauwe uniformen, rijbroeken en rijlaarzen. Bij uitvoeringen droegen ze lange broeken. De uniform was zo gemaakt als de uniformen der R.A.F.; ze zagen er zeer elegant mee uit.
De politie was precies zoals de Poolse politie over rayons verdeeld. De Joodse „Dzielnicowy” (districtscommandant)
II