binnenste van Warschau voltrok zich in de grootste haast. Spoedig maken zij zich gereed, zich aan het nieuwe leven aan te passen.
De „Gazeta Zydowska’’, het enige weekblad, dat de Joden toegestaan is, dat in Krakau, de zetel van het Generaal-Gouvernement (zoals de Duitsers het door hen bezette gebied van Polen betiteld hebben), verschijnt, schrijft in een correspondentie uit Warschau: „Langzamerhand beginnen de mensen zich aan de nieuwe levensvoorwaarden aan te passen; degenen, die aankomen uit andere wijken, richten zich in hun
nieuwe woningen en kamers in...... Over het algemeen is
men zijn geschokte zenuwen de baas geworden, heeft men alle twijfel verstikt, zich van zijn terneergeslagenhcid hersteld en is op de bleke lippen van de ghettobewoners weer een eerste lachje verschenen. (Nr. 44 van 20-X-1940).
Dit lachen, het eerste sedert het bombardement! Dat is wel een teken, dat de gemoederen der Joden hard geworden zijn en dat ze de gebeurtenissen rustig en kalm onder de ogen zien.
DE JODEN IN HET GHETTO OPGESLOTEN.
Na het beëindigen van de volksverhuizing werd het ghetto door een 2j/2 m. hoge muur afgesloten. Deze muur werd uit baksteen gemaakt. Alleen het trottoir van de Bialastrasze, nr. 2, 4, 6 en 8, was door een houten schutting met de muur van de Chlodna- en Ogrodastrasze verbonden. De muur werd bedekt met glasscherven en prikkeldraad. Op bepaalde plaatsen had zij openingen, waardoor de Duitsers later op Joodse voorbijgangers geschoten hebben. Deze openingen zouden gedurende de opstand van het ghetto een rol spelen, als n.1. de Joden er zich van bedienden, om daar hun machinegeweren te plaatsen.
Alle verkeer met de buitenwereld vond uitsluitend plaats door de 14 toegangen, die deze muur bezat.
DE INTERNE ADMINISTRATIE VAN HET GHETTO.
Binnen het ghetto stelden de Duitsers Joodse besturen in. Zij bestonden uit:
10