hebben voor hun bagage. Opeens is het karakter van het kamp veranderd: heren en dames langs de weg, hoge voorhoofden, krakende stemmen. Er zijn een boel vrienden en kennissen van me bij, ook een collega van vroeger. Iedereen komt naar de Barnevelders kijken als een achtste wereldwonder.
Terzelfder tijd zijn prof. Cohen, Asscher, Sluzker en andere grootheden aangekomen. Ook subjecten voor bekijks. Asscher wou in de kantine limonade hebben en drong naar voren. Een Oü’er hield hem tegen. ‘Ik ben Asscher,’ zei Asscher. De OD’er antwoordde: ‘Asscher of geen Asscher, in de rij.’ Hij moest in de rij. Prof. Cohen is bescheiden; die gaat in zijn zwarte domineespak en met zijn deftige zwarte hoed op rustig zijn weg. Zij zijn allen plotseling omlaaggetuimeld. Ook mr Mendels is hier; een heldere, wakkere kerel, die zijn toestand prachtig draagt.
Het licht wordt uitgedraaid, dus moet ik stoppen. Het was slechts bedoeld je even op de hoogte te stellen van Theresienstadt. Groeten voor mams, zoen van
Paps
37