geplaatst, waarop een lunch werd aangericht voor de twee oudjes (zij was die dag de gast van hem). Voor het eerst sedert 23 weken heb ik weer eens een goedgedekte tafel gezien met een kraakwit tafellaken en goedgevouwen witte servetten en ook bloemen. Dat ging recht door mijn hart en raakte een sentimentele snaar. De oudjes werden met een lang Hebreeuws gebed geëerd, daarna werden te hunner ere ook een paar Italiaanse aria’s gezongen (‘Maria’ uit Rigoletto), volkomen ontoepasselijk, en vervolgens een straal accordeonmuziek. In al zijn feestelijkheid was dit huiselijke feestje tragisch, omdat het de ellende van de joden zo sterk accentueerde. De oudjes waren echter zeer gelukkig omdat zij een hele dag bij elkaar konden zijn en omdat zij de sympathie genoten van de gehele zaal. Het betrof hier in werkelijkheid de meest sympathieke mens, genaamd Emiel Cohen.
Wat de positie van je oude heer betreft, daarin is geen verandering gekomen. Zijn gezondheidstoestand baart geen zorg, zijn gewicht is behoorlijk, psychisch is hij op peil. Hoe lang hij hier nog logeren zal, staat nog altijd niet vast. Voorlopig heeft hij nog speling. Van Frederiks heeft hij nog steeds niets gehoord en hij twijfelt er ernstig aan of hij daarvan ooit iets zal vernemen. Voor sommigen is Frederiks erg toeschietelijk, voor anderen niet. Ik vrees dat de zaak toch verkeerd is aangepakt. Of ik daarom rouwig moet zijn of niet, weet ik ook niet. Daarover wordt zeer verschillend geoordeeld (mijn onderbuurman zit verschrikkelijk te schudden, zodat ik mijn pen niet goed meester ben, letterlijk dan wel te verstaan), maar ik zou toch graag onder mensen van gelijk milieu
26