In Depot

Titel
In Depot

Jaar
1964

Druk
1964

Overig
1ed 1964

Pagina's
303



bij de Joodse wetten zwerende, Hollandse Joden met hun zwarte keppeltjes liggen broederlijk naast jonge, baardeloze Joden, assimilanten en socialisten. Zij leven weliswaar naast elkaar, maar langs elkaar heen: hun levenswegen zijn uiteen gegaan, hun horizon ligt anders. Op vrijdagavond is er een uiterlijke verbroedering: de wetsgetrouwe Joden en zij, die nog een herinnering hebben aan het ouderlijk huis en slechts op de grote feesten de oude Joodse tradities plachten te gedenken, verenigen zich in het Sjabbes-gebed. Tegen het donkerworden, als de Sabbath intreedt, worden kaarsen ontstoken, een voorzanger gaat voor en samen met de gemeente, die zich om hem heen heeft geschaard, staande, met opengeslagen gebedenboek, draagt hij een sterk gescandeerd, licht gebed voor, dat de vreugde van de Sabbath bezingt. Een fijne aria uit een goede opera.

Zieken op de bedden zingen mee, als zij de woorden kennen, anders de gemakkelijk aansprekende melodie. Het kaarslicht, nog bij daglicht ontstoken en zich flets verspreidend, krijgt bij het vallen van de duisternis gloed en schept een heldere, vrolijke sfeer; het gebed krijgt, naar gelang het vordert meer vaart, sterker ritme en tenslotte een lichtheid, die alle aardse zorgen doet verdwijnen. De gehele week zoemt de melodie door de barak. Na de dienst keert een ieder weer tot de orde van de dag terug. De rabbijnen, de vrome ouden keren tot hun legersteden terug om te praten over de Talmoed, de liberale jongeren verzamelen zich in de wasruimte om het politieke of militaire nieuws van commentaar te voorzien, meestal onder het roken van een sigaretje, of een pijp. Achterbakse critiek van de vromen. Gisteravond, voor de zoveelste keer, een uitbarsting. ‘Je moest je schamen, op Sjabbes te roken. Eerst oren (= gebeden zeggen) en dan roken, ’t is ongehoord!’ ‘Waar bemoei je je mee! Da’s toch mijn zaak.’ ‘Parg! Je bent een Jood en je hebt je te houden aan de wet. Je weet heel goed, dat je op Sjabbes niet met vuur mag omgaan.’ ‘Jij rookt dan geen sigaretje, maar je vroomheid kunnen ze me gestolen krijgen. Je moet me maar eens zeggen wat het roken van een sigaret met godsdienst te maken heeft.’ ‘Snotneus, ik kon je vader wel zijn. Jullie hebben geen eerbied voor de ouderdom en niet voor de Torah. Jullie hebben het onheil over ons gebracht. Hitler is een werktuig in de hand van God om jullie te straffen. Denk daar maar ’s over na.’ ‘Dat is gemakkelijk gezegd, maar jullie zijn de eersten die je eigen wetten niet naleeft. Oren kunnen jullie wel, maar dat is ook net het enige.

Wat brengen jullie bij voorbeeld terecht van je reinheidswetten, als jullie het toch over het naleven van de wet hebben? Wat zien we er hier van? Doodsbenauwd zijn jullie, dat vlees bij melk komt. Maar jullie lichamen stinken. In het washok komt het water alleen maar op je gezicht, jullie kleren gaan nooit van je lichaam, jullie spuwen naar links en naar rechts. Staat daarover niks in de Torah? Zullen jullie mij lastig vallen


67

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.