op transport zouden worden gesteld, maar bij de groep Barneveld zouden worden gelaten. Professor Moresco en zijn zoon vielen door de mand: zij hadden inderdaad een koerier naar Amsterdam verzocht, zich tot Frederiks te wenden. De eerbiedwaardige oude heer, oud-president van de Raad van Indië en zijn zoon werden tegen de avond overgebracht naar het belachelijke vierkante gebouwtje tussen een château rouge en de gedoopten-barak, dat als gevangenis dienst doet. De twee anderen konden naar hun woonbarak terugkeren. Blijkbaar was het beroep op Frederiks geschied en had deze, met succes, bij de Duitse autoriteiten geïntervenieerd. Maar de Moresco’s hadden het kampreglement geschonden doordat zij naar buiten besluiten van de commandant hadden bekend gemaakt, waartoe zij niet het recht bezaten. De commandant is natuurlijk spinnijdig geweest, omdat Den Haag hem de pen op de neus had gezet.
De vraag is: wie is intermediair geweest tussen de Moresco’s en Frederiks. Men vermoedt: mr. Bernard P. Gomperts. Ook een interessante geschiedenis. Gistermorgen is mr. Gomperts’ echtgenote volledig geariseerd naar Amsterdam teruggegaan. Men had zich eerder kunnen voorstellen, dat zij, als zij Arische was geweest, als Jodin naar Westerbork was gezonden.
Het bewijst voor de zoveelste keer de waanzin van het bloed- en bodemsysteem. Maar enfin, het is nu eenmaal zo, en zij is zeker te benijden, omdat zij aan het pandemonium en de zwijnenstal van Westerbork is ontsnapt. Haar echtgenoot mocht echter als Joodse partij niet mee.
Hierin ziet men opnieuw een aanwijzing, dat het Joodse deel van de gemengd-gehuwden naar Westerbork komt. Elke dag verwacht men hier, dat zij komen zullen. Gistermiddag reeds werd mr. Gomperts op de Lagerkommandantur ontboden. Hij kreeg de mededeling, dat hij vanmorgen zijn vrouw achterna mocht. Volgens hemzelf had Todtmann, de adjudant van de Obersturmführer, bij deze geïntervenieerd en op diens medelijden een beroep gedaan: een zevenenvijftigjarig, niet meer valide man, die men gerust kon laten gaan. De commandant heeft zijn hand over zijn hart gestreken, zoals onlangs ook in het geval-Hartman, een Jood, die omtrent een jaar in het ziekenhuis had gelegen, maar dan als suikerpatiënt, van zijn vrouw gescheiden was, maar de echt weer had laten herstellen op grond van een desaveu van zijn vrouw; nl. dat de opgegeven grond van de echtscheiding in werkelijkheid niet voorhanden was geweest. De gunst, door de commandant aan mr. Gomperts verleend, wordt echter toegeschreven aan het feit, dat Gomperts’ echtgenote vroeger met een Ariër is gehuwd geweest, wiens kind hij heeft opgevoed, en dat deze Ariër gouwleider was. Een enigszins gecompliceerd geval. Gomperts is zijn vrouw inderdaad achterna gegaan, maar zou zich direct tot mr. Frederiks om interventie hebben gewend ten bate van de Portugezen. Het is haast niet te geloven van zo’n leep advocaat als mr. Gomperts,
298