Westerbork wordt ‘gezellig’. Vanmiddag is weer een koffiehuis geopend, deze keer niet, zoals vroeger, in de Toneelzaal in barak 9, maar in een aangrenzend zaaltje, waar een deel van de Joodse Raad zitting placht te houden. Een klein koffiehuis, waar plaats is voor een vijftig mensen. Sedert zondag voor een week hebben in dit zaaltje ook schaakwedstrijden plaats, ’s zondags en op bepaalde avonden van de week. De schaakliefhebbers komen er geregeld tezamen.
zaterdag 19 februari Transport voor Theresienstadt in de maak. Men komt mensen te kort. De commandant gooit met reisbiljetten voor Theresienstadt. Wie wil, die mag. Wie langer dan een jaar in het kamp vertoeft, kan erheen. Zij, die lang bij de Joodse Raad hebben gediend, kunnen wegens verdiensten voor het kamp naar Theresienstadt.
Vroeger moest men minstens Oud-Frontstrijder zijn. En dan nog kriegsbeschädigt. En dan nog Duitser, enkele begunstigde Hollanders niet meegeteld. Men mag kiezen: Theresienstadt of Auschwitz. Mesdames et messieurs, faites vos jeux! Zo’n kans komt nooit weerom! Maar bedenk goed: wie Theresienstadt afwijst, omdat hij nog langer hier wil blijven, gaat onvermurwbaar naar Auschwitz, naar Polen. Rechtstreeks naar de hel, dames en heren, en daar op de mesthoop ! Begrijpt u?
Nu moet ge het zelf maar weten. De begenadigden lopen rond en weten het niet: Theresienstadt kiezen of niet? Ach, ik zou zo graag op Nederlandse bodem blijven! Ze krijgen er hoofdpijn van, het slaat hun op de zenuwen. Wat moet ik doen, wat moet ik doen? Niemand kan hen helpen, niemand kan hun raad geven. Men tast in den blinde: niemand nog heeft de hel gezien; niemand weet wat ook Theresienstadt betekent.
Op de duur. Als de oorlog slepende blijft. Zij moeten het zelf uitvechten.
Het gerucht gaat, dat na dit transport, in geen zes weken meer een transport gaat. Als het waar is, wat kan er in zes weken niet al gebeuren!
De invasie kan komen, het Duitse front kan ineenstorten. Ik kom op de lijst niet voor, totnogtoe niet. Dank zij mijn fictieve Calmeyer. Ook ik heb mijn zorgen: zullen ze er niet de lucht van krijgen, dat mijn Calmeyer-Antrag in het geheel niet bestaat en mij dan in de strafbarak zetten?
Ik riskeer het en wacht rustig het laatste transport af. Want er gaat in ieder geval nog eentje. Pas veel later. Toen ik daarover vanmiddag liep na te denken, hield mij een kampvriend aan. ‘Goed dat ik je ontmoet. Vandaag is uit Den Haag bij de commandant een telegram binnengekomen, van Frederiks. Daarin verzoekt hij een bepaald aantal Joden in het kamp vast te houden, om ze op de Barneveld-lijst te zetten. Daar ben jij ook bij.’ Stomverbaasd. Dat kan weer een wending in mijn status brengen.
Als de commandant er op ingaat, krijg ik er een aardig ijsschotsje bij: Barneveld, na de gedoopten de meest-geprivilegieerde groep,
291