Van Dam had gelast dat de mannen van boven de zestig en zij, die nachtdienst hadden, voor het front moesten komen, en hen naar huis gestuurd. Een daad van gratie! Tegenover Joden! ‘Gleichschritt, marsch!’ ‘Links schwenken!’ Op deze twee commando’s een vrolijke mars van fantastisch geklede mannen in het schemerdonker, zonder reliëf, zonder gedonder, zonder schelden, zonder liggen en opstaan.
Hoe is het mogelijk. Om precies half elf naar huis met het dreigement van Van Dam, kinderstemmetje: ‘Zolang zich niemand gemeld heeft om nadere bijzonderheden over de gevluchten te geven, gaat dit elke avond door.’ Niemand was onder de indruk van dit tamme dreigement; integendeel, men vindt het, voorlopig tenminste, prachtig, zo’n wandeling voor het naar bed gaan. Men had het gevoel, dat Van Dam wat te ver was gegaan met zijn dreigement, vijfentwintig man uit de barak naar de strafbarak te zenden, zonder dat hij daartoe de bevoegdheid bezit, en dat hij nu zijn figuur wilde redden door het gelasten van straf exercities. Maar van een half uur en zo tam! Het was belachelijk, op het stompzinnige af. Intussen heeft gistermiddag een lid van het barakbestuur zich bij Van Dam aangemeld met de verklaring, dat een van de twee ontvluchten bij hem honderd gulden te leen was komen vragen, maar zonder dat laatstgenoemde wist waarvoor. Stom: wie wat zegt, heeft wat te verantwoorden. Resultaat: het lid van het barakbestuur ging de nor in om de plaats van de vriend van de ontvluchte in te nemen. Zo zijn onze heren: belofte van straffeloosheid; maar als zij hun woord gestand moeten doen: woordbreuk. Of de gearresteerde gestraft wordt, zal nog moeten blijken; het blijft toch een vuiligheidje, hem na zijn aanmelding gevangen te zetten.
dinsdag 14 december Gisteravond werd weer een half uur straf-geëxerceerd. Tijdens het appèl weer sommatie van de waarnemend commandant: ‘Wie kan iets meedelen omtrent die zwei Leute, die getürmt sind?’ IJzig zwijgen in de drie rijen mannen in de vrije natuur.
Een speld had men kunnen horen vallen. Verlegen staat de waarnemend commandant met zijn OD-ers in deze stilte. Haast geïntimideerd,
‘Dann machen wir weiter totdat een zich aanmeldt. En anders gaat de hele barak op transport!’ Een stem als van een flakkerende kaars: zwak, bloedeloos. Behoort ook tot het manlijke, krijgshaftige germanendom. Ouden eruit en naar huis! ‘In Gleichschritt, marsch!’ ‘Links schwenkt!’ ‘Gerade-aus!’ Onder gegrinnik, dat in de dreun van de stap verdrinkt en dat door de duisternis wordt gemaskeerd, maken wij onze carré’s. Kinderkamergymnastiek. ‘Verdomme, is dat marcheren? Dan gaat het aan het Oostfront anders toe!’ ‘Dat zijn die Türken, Herr Untersturmführer’, liegt de barakleider ter verontschuldiging. ‘Die sein dat marschieren
229