Zuid-Amerika. Vanmiddag is de inschrijving opengesteld, in het bureau-Wachtel van hen, die op de oorspronkelijke lijst-Weinreb hebben gestaan. Velen zijn sedertdien naar Polen doorgezonden of zijn ondergedoken. Het ligt in de bedoeling, naar verluidt, tienduizend Joden in Europa uit te ruilen tegen tienduizend Duitsers in Brazilië; daaronder zouden duizend Nederlandse Joden zijn. Zij die op de lijst worden geplaatst, moeten honderd gulden storten. Zij zouden via Portugal naar Zuid-Amerika vertrekken. De bemoeienis van Fräulein Slottke met het transport voor Zelle heeft een komisch einde gevonden. Ze had een Joodse ordonnans opgedragen, een rokje weg te brengen om het te laten opstrijken.
Zoiets kan voorkomen. De vrouw blijft ook in de meest kritieke situaties vrouw. De ordonnans heeft onderweg het rokje ergens stomweg laten liggen, wist later niet meer waar. Fräulein Slottke had het rokje dringend nodig en liet in alle barakken bekend maken, dat zij het gevalletje kwijt was, met verzoek het haar spoedig terug te bezorgen. Homerische vreugde in het kamp: een Arisch rokje verdwaald tussen de Joden! Het is terecht gekomen, in barak 65. Ausgerechnet in het Maagdenhuis, het verblijf der alleenstaande vrouwen. Wonderlijk genoeg, in een kamp, waar bijna nooit iets terecht komt. Fräulein Slottke was verheugd en goedertieren, een echte vrouw; zij heeft de ordonnans niet naar de s-barak gestuurd. Bof voor de ordonnans! Menige Jood is wegens een kleinere onachtzaamheid op straftransport gezet. Nog praat iedereen over het rokje van Fräulein Slottke, niet altijd even eerbiedig. In de geschiedenis zal het zeker een belangrijke plaats innemen. Vanavond laat is de trein ledig naar zijn plaats van herkomst vertrokken. De kamp-ingezetenen zijn bezield door een triomfantelijk gevoel (met uitzondering van de Palestijnen wellicht): een trein weg zonder Joden! Hoe bestaat ’t!
woensdag 24 november Gierende zuidwester storm met zwiepende regen. Het kamp staat blank; modder en nog eens modder. Klompenparade: arbeidsters en arbeiders gaan op klompen: tegen de kou, en om de modderpap door te baggeren. Woonbarakken en ziekenbarakken liggen in een brij van modder, waarin de schoen zich vastzuigt, waar de klomp doorheen komt. In het donker zoekt men tastend de weg, om niet uit te glijden in de modder, om niet te verdwalen in waterplassen om niet terecht te komen in de afvoergoten, die op bepaalde plekken dwars door het land zijn gegraven. Allerwegen drek. De paar tegelweggetjes zinken weg in de vloed van modder, die zich daaromheen heeft opgehoopt. Wie geen rubberlaarzen, klompen of overschoenen heeft, is een rampzalig mens, die dubbel en dwars de viezigheid van het kamp ondervindt.
Het achtenveertigste geval van kinderverlamming heeft zich voorgedaan. Bijna alle gevallen blijken van lichte aard. Weinreb is met vrouw
212