donderdag 18 november Postdeereet: het is voortaan niet meer toegestaan aan zijn familieleden of vrienden in Nederland brieven te schrijven, anders dan op speciale formulieren, waarop de geadresseerde ook het antwoord moet schrijven (een keer in de veertien dagen).
Ook is het niet meer geoorloofd kaarten < te > verzenden ter bevestiging van de ontvangst van postpakketten; dat zal voortaan de post zelf doen op gedrukte kaarten volgens lijsten door de postadministratie in de barakken opgesteld. Regiem-Vught. In de toekomst zal men met elke transporttrein aan familieleden in de werkkampen correspondentie kunnen zenden. Hoeveel transporttreinen gaan er nog? De vrouw van een vriend van me verscheen vanmiddag terugkomend van het werk met blote benen in haar schoenen in de barak. Steenkoud. Zij is de vrouw van een doctor in de chemie, die een goede maatschappelijke positie bekleedde en hier leider is van het laboratorium. De koffer met kleren was onder het bed van mevrouw gestolen; van de Fürsorge kon zij zelfs geen paar kousen krijgen om haar benen te bedekken. De Fürsorge geeft niets meer uit. Vrienden hebben haar uit hun eigen kleine voorraad geholpen. Gisteren heeft een vrouw in het magazijn van de F op haar poot gespeeld, ook omdat zij geen kousen kon krijgen. ‘Als het maar voor de Duitsers is!’ Pats! Zeker is dat de Duitse Joden, de alte Kamp-Insassen, door hun goede betrekkingen met de Duitse leiders van de F de preferentie hebben gehad wat kledingstukken en schoeisel betreft. Veel alte Kamp-Insassen lopen er, nu de winter is ingetreden, piekfijn bij: goede costuums, mooie, zware overjassen, zware, waterdichte schoenen of laarzen. Grotendeels afkomstig van de F. Zij moeten natuurlijk goed gekleed gaan, dat spreekt vanzelf, en het is ook verklaarbaar, dat wie het dichtst bij het vuur zit, zich het beste warmt. Dat gebeurt overal, ook hier.
Maar het kan in de ogen van velen geen genade vinden, dat men de Hollandse mannen en vrouwen, die bijna zonder kleren aan het lichaam < aankwamen >, meestal met wat vodden heeft doorgestuurd.
Aan deze mannen en vrouwen moet men voortdurend denken. Hoe rooien die het in de ijzige kou van Polen zonder behoorlijke uitrusting?
Vele briefkaarten binnengekomen uit Theresienstadt en uit Lublin van Joden, die schrijven dat zij het goed maken. Deze kaarten dateren van juli en zijn niet geschreven volgens een eensluidend model, maar zijn gevarieerd en vaak uitvoerig, maar overigens strikt persoonlijk. Niets omtrent omgeving en werkzaamheden.
VRIJDAG 19 november Palestina, Palestina, Palestina. Sedert de laatste dagen hoort men in het kamp niet anders dan: Palestina, waar men gaat, waar men staat. Fräulein Slottke bereidt een transport voor Zelle, bij Hannover voor, van Joden die op de Watik-lijst staan,
207