woensdag 6 oktober De commandant leeft sinds kort in onmin met zijn secretaresse, mejuffrouw Hassel. Zijn sympathieën hebben zich ontwikkeld in een richting, die de secretaresse onwelgevallig is. Sedert januari 1942 woont in het kamp een meisje, dat oorspronkelijk als de dochter van Joodse ouders tezamen met deze uit Zaandam hierheen werd gebracht. Zaandam was de eerste stad in het land, die Judenrein werd gemaakt. Dit meisje komt voort uit het eerste huwelijk van de vrouw, die met een Ariër is gehuwd geweest. Toen zij eenmaal hier was, is dat pas gebleken. Zij heeft de commandant in de zaak gemengd en sedert enkele maanden woont zij thans, van haar ouders gescheiden, als Arische onder de naam van mejuffrouw Kohle in een eenpersoonswoninkje.
Joden mogen haar daar niet bezoeken, haar pleegouders uitgezonderd.
Zij krijgt geregeld bezoek van de Obersturmführer, die zich blijkbaar sterk voor haar persoon interesseert en aldus haar eenzaamheid verlicht. Mejuffrouw Hassel is dat naar het schijnt niet welgevallig.
donderdag 7 oktober De Barnevelders hebben vandaag hun bagage ontvangen, voor een deel zwaar geplunderd. Lippmann & Rosenthal heeft uit de koffers linnengoed, rookwaren, toiletzeep en voorwerpen van waarde geroofd. Sommige koffers kwamen de bezitters geheel leeg in handen. Wat de Barnevelders in Barneveld hadden achtergelaten, is in vrachtauto’s hierheen gebracht: de commandant en zijn hofhouding pikken daaruit wat van hun gading is en reserveren de rest voor nog niet bekende doeleinden.
zaterdag 9 oktober Gisteren is Grote Verzoendag ingewijd met gebeden in alle barakken. Terwijl de godsdienstigen, mannen en vrouwen, in een hoek van mijn barak zich vastend bezighielden met het zeggen en zingen van gebeden, leefden de anderen hun eigen leven voort: gerammel van pannen, gerikketik van lepels en vorken. Vandaag hebben de godsdienstigen de gehele dag ge-ohrd. De agenten van Lippmann & Rosenthal zijn vandaag vertrokken met in hun vestzakken vele vulpennen, die zij ten eigen bate onteigend hebben, met blinkende actetassen (dito dito) en in hun koffertjes voorwerpen, die zij aan Joden ontfutseld hebben. Zij hebben de brieven, die zij nog onder hun berusting hadden, alle zo goed als ongeopend vrijgegeven. Tienduizenden brieven zijn als een lawine over de barakken uitgestort. Sommigen kregen op een keer tegelijk tien brieven, waarvan de oudste teruggingen tot begin augustus. De agenten wisten niet waar zij heengingen: zij konden evengoed naar Amsterdam als naar het Oostfront worden gezonden. De post is gelukkig weer vrij. Vannacht is een transport van driehonderd Joden uit Amsterdam aangekomen, voor het merendeel strafgevangenen.
180