hield mij gistermiddag op straat aan: ‘Stel u voor, nu zit ik in de quarantaine, omdat ik luizen op het hoofd had. Zeker hier of daar opgedaan. Het is verschrikkelijk, maar ik dank God, dat ik nu eindelijk wat rust heb. Ik zit in de gedooptenbarak en daar is het zo vol en daar is het de hele dag en de hele nacht zo’n hels lawaai, dat men eenvoudig niet tot rust komt. Het is er afschuwelijk. En nu heb ik in de quarantainebarak een bed voor mij helemaal alleen, met niemand boven me. Het is jammer dat ik over een paar dagen weer terugmoet.
Ik lig samen met kinderen, waarvan de moeders weg zijn, kleine jongetjes, waarvoor de meisjes, die wat ouder zijn, zorgen. Zij hebben geen stuk speelgoed. Het is hartbrekend en aandoénlijk.’ Dezelfde avond nog een bezoek aan de quarantainebarak: een soort paardenstal, walgingwekkend. In deze paardenstal voelt een oude, beschaafde vrouw, die een paleis van een huis bewoonde, zich meer op haar gemak dan in een zogenaamde woonbarak, waar haar engere geloofsgenoten wonen.
Was gisteren bekaf van het lawaai in mijn eigen barak. Heb twaalf uur aan een stuk geslapen. Was ook niet erg lekker tengevolge van inenting tegen tyfus.
maandag 9 AUGUSTUS Gistermiddag ‘thee’ bij dr. Wachtel. Deze thee was bedoeld als camouflage voor een soort poging tot verzoening tussen Duitse en Nederlandse Joden. Het zit in de lucht: de Duitse Joden hebben opeens een geweldige behoefte aan verzoening. Zou dr. Wachtel de lucht gekregen < hebben > van mijn initiatief en dit een Nederlandse Jood misgunnen? Zo zijn ze wel. Er waren tien mensen aanwezig, vijf Duitsers, vijf Nederlanders. Van Duitse zijde waren behalve dr. Wachtel o.a. nog aanwezig: dr. Neuburger, dr. Emil Cohn, Weiss, Rosenberg, van Nederlandse zijde Willy Polak, mevr. Mendes da Costa, Barend Waterman, Philip Mechanicus. Dr. Wachtel hield een lange inleiding, waarin hij een verklaring trachtte te geven van de positie der Joden in het kamp en poogde aan te tonen, dat de houding der Nederlandse Joden tegenover de < Duitse > Joden ongerechtvaardigd was. De oude arrogantie: alsof de schuld alleen bij de Nederlandse Joden lag.
Of kortzichtigheid. De zin van dr. Wachtels voordracht komt hierop neer: de Duitsers, die aanvankelijk als vluchtelingen in het kamp kwamen, zijn bedrogen in hun verwachtingen, daar zij in een stuk veengebied van de wereld werden afgesloten en hun bedoeling om verder te trekken zagen gedwarsboomd. Zij zijn door de Nederlandse Joden aan hun lot overgelaten. Aanvankelijk stond het kamp onder Nederlands bestuur.
Toen in juli 1942 de Hollandse Joden kwamen, niet als vluchtelingen,
maar als ballingen op weg naar Polen, kregen de Duitse Joden
het bestuur in handen. Dat was de wens van de toenmalige commandant,
116