In Depot

Titel
In Depot

Jaar
1964

Druk
1964

Overig
1ed 1964

Pagina's
303



de gezelligheid, het lekker bijeenkütten, het keuvelen over niemendal, de flirt. Werken is niet eenvoudig. Een voorbijganger stoort:

‘Is er wat nieuws? Wanneer denkt u dat de oorlog afgelopen is?’ Zo zijn er vijftig op een dag, die dezelfde vragen stellen. Fatsoenlijk blijven is vermoeiend: het kost tijd. Men mag niet zeggen: Stik! Want dan is men onwellevend en krijgt een slechte naam. Men leert hier wellevend te zijn tegenover de onnozelsten, de domsten, de onbescheidensten. Eei ander stoort: ‘Schrijft u een dagboek?’ ‘Schrijft u een boek over Westerbork?’

Een kluitje mensen komt aan tafel zitten: veel en luid gekwek, stevig heen en weer geschud van de gammele tafel. Schrijven onmogelijk.

Waar moet ik me < afzonderen >, waar vind ik privacy? Zo gaat het de gehele dag door. Naar buiten: wandeling. Iedereen kent na een zekere tijd iedereen in het kamp. Om de tien passen een vriend:

‘Hebt u nieuws? Hoe lang denkt u dat de oorlog nog duurt?’ Tegen de een: is morgen afgelopen. Tegen een ander: nog een jaar, minstens.

Men zou willen zeggen: stik, maar men moet wellevend blijven, anders krijgt men een slechte naam. Dat is niet goed voor iemands naam.

Op zondag kan ik tenminste nog antwoorden: vandaag is het zondag en spreek ik niet over de oorlog. Op zondag trouwens is er geen nieuws. Men zou wensen dat er geen oorlog was alleen al om er niet over behoeven te praten. De meesten denken, dat er niets anders is om over te praten dan de oorlog. Slenter om de buitenkant van de stad naar huis terug.

Val met mijn neus in een relletje: over het gebruik van de ene kachel, over het openzetten of het dichtdoen van een venster, over de was, over God-weet-wat-niet. De mannen stromen van het werk terug voor het middageten, met grote appétit: etenskaart halen, in een rijtje staan.

In een grote schaal een minuscule portie aardappeltjes-in-de-schil, met een scheutje goulasj, op zijn Hollands toebereid. Pellen. Resultaat: koude portie patatten, gedompeld in koude goulasj. Afwas met koud water. Potje, pannetje, mes, vork, lepel, alles blijft vettig. Middagdutje.

Dacht u maar. Niet dat ik officieel recht heb op een middagdutje; maar wanneer men eenmaal een middagdutje kan doen, doet men dat hier. Het opgelegde werk is zinloos, het middagdutje niet. Men kan ook zeggen: het middagdutje is niet minder zinloos dan het werk. Maar men komt niet tot het uiltje, dat men knappen wil. Rechts en links gekwek, van een vrouw, die nog naraast over een ruzietje van gisteren of een nieuw ruzietje begint, van twee zogenaamd zieken, die van bed tot bed een gesprek liggen te schreeuwen, van een jongeman en zijn verloofde, die boven op bed zijn geklauterd en liggen te giechelen, van een groepje mensen, die politiseren, of kaartspelen en temperamentvol nakaarten. Of iemand is ergens bezig met het inslaan van spijkers.

Of iets anders, dat lawaai maakt. Het lawaai is permanent, ’s Middags


111

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.