In Depot

Titel
In Depot

Jaar
1964

Druk
1964

Overig
1ed 1964

Pagina's
303



met vijfduizend radiotoestellen, die van bewoners van Drente zijn af genomen, voorzien van een label met merk, naam en adres.

donderdag 5 augustus De dag begint met vermoeienis. De nacht is onrustig: de vlooien pesten me. Mijn lichaam is bedekt met cirkelvormige roze plekken met in het midden een rood stipje. Keurig gedaan voor zo’n vlo: vakmanschap. Ook de vliegen laten me geen rust: drie stevige bulten rondom mijn knie, die fiks jeuken. Venijnige beesten, die onderling anders zo gezellig stoeien. Vannacht hebben ze met een duivels plezier onophoudelijk de punt van mijn neus gekitteld.

Tegen zes uur pantoffelparade: een eindeloos geschuifel van geschoeide voeten van een driehonderd man, die loom en slaperig naar het washok sjokken. Sjok, sjok, klos, klos. Gedrang en geduw om de drie wc’s. Gedrang en geduw om de waskranen boven een langgerekte gootsteen van mannen, die zich moeten scheren en wassen. Gebrek aan ruimte om zijn voorwerpen neer te leggen, zijn kleren, zijn handdoeken op te hangen. Vieze, modderige grond met plassen. Ruzietjes. Bij gebrek aan ruimte < zich > kleden op de bedden. Tien, twaalf mensen schuiven en jongleren om één kleine, vieze tafel met hun dozen, bekers, flessen. Onophoudelijk va-et-vient in de gangetjes tussen de bedden van de bewoners, van hun vrouwen, die in de andere vleugel van de barak huizen. Om acht uur geschreeuwd bevel: iedereen uit de barak, schoonmaak! Weggejaagd uit zijn huis. Wie niet bij een werk is ingedeeld, wie niet ziek is, moet maar zien dat hij twee uur zoek brengt. Of de zon brandt, of het stof rondstuift, of het regent, daarmee heeft de schoonmaak niets te maken. Dus er uit! Doelloos gelummel in de portiek, voor de barak. Wie een boodschapje kan bedenken, doet een boodschapje. Wie er geen heeft, draait in een kringetje rond. Herkauwt met zijn medemens de politieke bespiegelingen van de vorige avond, uit verveling.

Of vertelt een afgezaagd historietje. Of klaagt, dat hij slecht geslapen heeft. Enzovoort. Wij zijn met ons allen zielig; zo in onze onbehuisdheid ronddolend. Tegen tien gaat de poort weer open: met onze vuile, bedrekte schoenen of laarzen stappen wij in een schone zaal. Dat dacht u maar: de grond is wel aangeveegd, maar zo smoezelig als het vloertje van een balkon van een tram. Als hij gedweild is, is hij zwart van de modder. Alles wat men aanraakt, is smoezelig, vies, vet: de tafels, de banken, de bedden. Iedereen gaat aan zijn werk, zijn liefhebberij.

Er leven in zo’n barak duistere existenties van mannen en vrouwen, die niet zijn ingedeeld bij een of ander bedrijf, ondanks het strenge bevel van de Obersturmführer, dat een ieder moet werken. Het papier is geduldig. Een enkeling schrijft, zoals de schrijver van dit memoriaal, een enkeling tekent, zoals een mijner buren, de meesten beoefenen


110

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.