der planmatigheid. West-Europa is geneigd, daarbij te denken aan de geestelijke vormen, waarin deze planmatigheid zich openbaart. Het Westen wqst deze vormen onvoorwaardelijk af; het heeft zgn eigen geestelijke ontwikkeling met de erkende waarde der menschelijke persoonlijkheid, en deze blijve onaantastbaar. Wat zich in Sovjet-Rusland in dit opzicht openbaart is inheemsch gewas, dat op het Russische grondgebied klaarblijkelijk welig gedijt, doch voor den export nara het Westen ongeschikt is. Rusland kan rustig in het genot daarvan worden gelaten, zoolang het Russische volk zelf het genot van het despotisch staatsgezag wenscht te verdragen. Maar het Westen zou, met ver-waarloozing van de typische geaardheid der Russische gezagsvormen, de resultaten van de planmatige productie kunnen onderzoeken en daaruit naar zijn eigen geaardheid conclusies trekken en vormen ontwikkelen.
In verscheidene landen van Europa, in Engeland, Duitschland en Frankrijk, en ook in ons eigen land, begint het geloof aan de doelmatigheid, doch ook aan de onontkoombaarheid, van planmatige productie hoe langer hoe sterker te worden. Dit geloof komt ongetwijfeld voort uit het besef van de hopeloosheid van den economischen toestand van Europa.
Ook Sovjet-Rusland houdt met deze wetenschap rekening en vindt er een krachtigen impuls in om zijn eenmaal begonnen experiment met kracht voort te zetten, totdat het definitief zal zijn geslaagd.
Indien Europa verstandig is, blijft het met helder oog tegenover het Russisch experiment staan en maakt het zich de resultaten, indien deze daarvoor aanleiding geven, tijdig ten nutte.
11