DE POSITIE VAN DE VROUW.
De belooning van de vrouw is, volgens het in de wet neergelegde beginsel van „gelijke betaling voor gelijk werk”, gelijk aan die voor den man. Toch kent de practijk deze volstrekte gelijkheid niet; de meerderheid der vrouwen werkt in branches, waar minder geschooldheid vereischt wordt en die derhalve slechter betalen. De cijfers over 1930 wijzen uit, dat in de machine-industrie het loon van de vrouw 93.9 pCt. van dat van den man bedroeg, in de textielindustrie varieerde het van 85.2 tot 102.3 pCt. met een gemiddelde van 97 à 98 pCt., in het drukkerijbedrijf van 81.1 tot 94.5 pCt., in de rubberindustrie bedroeg het 86.6 pCt.
* *
■fc
Of het juist is, dat de Sovjet-regeering de vrouwen in maatschappelijken zin practisch gesproken behandelt als mannen voor zooveel betreft de bedrijven, waarin van het vrouwelijk lichaam mannelpe inspanning wordt gevergd, of waarin de vrouw onder voorwaarden werkt, die op andere wijze haar fysiek schaden, zal de toekomst moeten bewijzen. De conductrices op de tram, voor het meerendeel vrouwen omstreeks dertig jaar, maakten grootendeels een zeer slechten indruk. De Sovjet-regeering maakt thans vermoedelijk van den nood een deugd: de eischen van het vijfjarenplan, de steeds stijgende behoeften aan arbeidskrachten nopen haar klaarblijkelijk, van de vrouwen méér te vergen dan redelijk toelaatbaar is. In ieder geval dwingt zij de vrouw, zich in het arbeidsproces te begeven, daar alleen productieve krachten aanspraak kunnen maken op de privileges, die de coöperaties den arbeiders verleenen. De „sociale bevrijding” van de vrouw wordt daardoor van bovenaf sterk bevorderd.
Een speciale voorziening is voor de arbeidsters geschapen met het oog op zwangerschap: de fabrieksarbeidster heeft recht op een maximaal verlof van acht weken vóór en acht weken nâ de bevalling, vrouwelijke kantoorbedienden op zes weken, — in beide gevallen met behoud van volledig loon.
* *
In de sociale positie der Russische vrouw heeft zich snel een omwenteling voltrokken, die op gezinsleven en huwelijk duidelijk haar stempel heeft gezet.
Het gezin is, evenals de man en de vrouw afzonderlijk, practisch geheel ondergeschikt aan de behoeften van den staat. Het uitgesproken streven bestaat, ook de vrouw zóó sterk van het oude gezinsbegrip te bevrijden, dat zij zich in hooge mate kan wijden aan den staat en aan haar sociale plichten; dat haar gedachtenleven, evenals dat van haar man, een sterken collectivistischen trek krijgt. De staat tracht haar daarin zooveel mogelijk tegemoet te komen. Hg sticht hoe langer hoe meer goede fabriekscrêches en kindertuinen, waar toezicht wordt gehouden op de zuigelingen en jonge kinderen; hij organiseert het leven der schoolgaande jeugd in de scholen en jeugdorganisaties; hij verbindt aan de fabrieken ruime coöperatieve eetzalen, waar mannen en vrouwen tegen matige prijzen hun maaltijden kunnen nuttigen; hij stelt hen in staat, zich in goedverzorgde politieke clubs, waar overvloed van discussie, literatuur en voordrachten te vinden zijn, vertrouwd te maken met nieuwe, ruimere belangstellingen, die vallen buiten de grenzen van het huis. De vrouw komt daardoor steviger, zeker ook meer als mensch, in de samenleving te staan, onafhankelijker tegenover haar echtgenoot. De Russische staat trekt hier bewust de lijn door, die hier en daar ook reeds in West-Europa, en sterker in de Vereenigde Staten, in vrije ontwikkeling is te zien, doch op grond van andere motieven.
In de oude generatie vindt dit nieuwe gezinsbegrip bij de vrouw natuurlijk volstrekt niet de onverdeelde waardeering, die de Sovjetregeering verlangt, ofschoon men den indruk krijgt, dat zij zich er kranig in schikt en niet zelden
87