TOONEEL EN FILM.
kritiek tijdstip is aangeland. Of dit een nadeel zal blijken, zal men moeten afwachten.
Overigens moet men niet meenen, dat het tooneel op het punt zou staan, zijn klasse-karakter af te zweren. Dit maakt een stuk als „Sirocco”, dat bij Taïrof gaat, duidelijk: een vlijmscherpe caricatuur van het leven der West-Europeesche bourgeoisie, die wordt voorgesteld als de incarnatie van decadentie: matelooze onmatigheid, verfijnde verwijfdheid, seniele onbeduidendheid, beuzelachtigheid. Nu Sovjet-Rusland geen eigen bourgeoisie meer heeft om ze aan de arbeiders voor te houden als proletarisch klassebewustzijn aanwakkerende maatschappelijke antipode, is het tooneel de plaats waar zij zich van haar een voorstelling moeten maken om haar ook verder heilig te kunnen verfoeien.
* *
*
De film in Rusland is in het algemeen natuurlijk gebonden aan dezelfde voorwaarden als het tooneel. Wie echter mocht meenen, dat de film bij uitsluiting grijpt in de stof der Russische samenleving, vergist zich. Naast films van Russischen oorsprong, wemelt het er van onderhoudende Amerikaansche en sentimenteele Duitsche films, die, te oordeelen naar de files voor de theaters, minstens even zooveel aantrekkingskracht oefenen als de films van Russischen oorsprong. De klassebewuste bolsjewist, wien deze aantrekkingskracht begrijpelijk een doorn in het oog is, wijt de aanwezigheid van de „burgerlijke” buitenlandsche films aan het feit, dat de Russische studio’s niet tegen de behoeften zijn opgewassen. Misschien is dit ook wel zoo, want de voortdurende voorziening van het volk met films van staatswege, is een reusachtige taak, maar de onvervalschte belangstelling voor de buitenlandsche film bestaat overtuigend. En dat wel zeer treffend te Moskou, het hart van het bolsjewisme.
Evenals het tooneel, brengen ook de bioscopen nog wel revolutiefilms. Doch veel minder dan bij ons bezoek aan Sovjet-Rusland twee jaar geleden. De groote revolutionaire films, die in West-Europa zooveel opgang hebben gemaakt, zooals de „Patjomkin” en „Generale lijn”, hebben echter maar kort op het program der Russische bioscopen gestaan, naar men ons verzekerde niet langer dan een maand of twee. Deze films zijn oorspronkelijk niet voor het buitenland vervaardigd, doch voor Sovjet-Rusland zelf en eerst, nadat dit er, zij het betrekkelijk kort, van had kennis genomen, naar het buitenland verkocht. Zoo gaat het met alle films, waar het buitenland de hand op legt.
Het heeft er den schijn van, dat Sovjet-Rusland met het beëindigen van de eigenlijke revolutionaire periode en het liquideeren van het politiek-economisch conflict, ook de periode van de groote dramatische films afsluit. Sovjet-Rusland heeft aan deze films klaarblijkelijk geen dringende behoefte meer nu er feitelijk de klassen-tegenstellingen zijn opgeheven. De bioscoop staat thans en voor-loopig nog onder den invloed van het vijfjaarsplan. De filmstudio’s leggen zich toe op constructieve films, die de arbeidzaamheid van het volk tot onderwerp hebben en de economie moeten steunen. Als voorbeeld daarvan kan wellicht dienen een sedert kort gespeelde film „De weg tot het Leven”, die sedert dien haar weg ook reeds naar het buitenland heeft gevonden. Deze film — prachtig van goedgevonden tegenstellingen — speelt in het milieu der daklooze kinderen, die door den tact van hun leider tot vertrouwen worden gewonnen, later revol-teeren en in de fabriek, waarin zij werkzaam zijn, de machines vernielen, doch ten slotte vlijtige arbeiders en — natuurlijk — goede communisten worden.
* *
*
Met de voltooiing van het vijfjarenplan, en de komende vermindering van de arbeidsspanning, zal men ook hier, naar het zich laat aanzien, spoedig uitgepraat zijn en een anderen weg moeten inslaan. Zal men overgaan tot de ver-74