TOONEEL EN FILM.
stellen, dat de Sovjetregeering niet zoo spoedig het contact met de revolutionaire periode zelf verbreekt, in de jeugd daaraan graag de herinnering sterk levendig houdt. Hiernevens behandelt het tooneel nog steeds vraagstukken van den dag, die reeds weer tot het verleden behooren.
In het vorig tooneelseizoen stonden naast het Vijfjarenplan het vraagstuk der zoogenaamde saboteurs en het vraagstuk van de houding tegenover de intelligentia in het brandpunt van de belangstelling. Toen de stukken op de planken kwamen, begon de qualificatie saboteur reeds tot het verleden te behooren, terwijl deze qualificatie tegenwoordig nog nauwelijks wordt gebruikt sedert Stalin de intelligentia als nuttige maatschappelijke krachten heeft erkend en in bescherming genomen. Toch speelt het tooneel ook dit jaar saboteursstukken.
Hieruit zou blijken, dat de tooneelschrijvers de buigingen van de algemeene lijn niet kunnen bijhouden, of gebrek hebben aan nieuwe inspiratie.
Ofschoon de tooneelstukken door verschillende schrijvers geschreven zijn, zoo is de inhoud ervan vrijwel gelijk. Tegenover elkaar worden steeds gesteld: een leidend communist, omgeven door jonge communisten; drie categorieën ingenieurs: de eerlijken, die niet aan politiek doen, doch hun plicht vervullen, de geestdriftigen, die, aan het Sovjetbewind verknocht, geweldige praestaties verrichten, en de „saboteurs”, die natuurlek in handen der G.P.OE vallen; en twee categorieën arbeiders: de industrie-arbeiders, die geestdriftig vóór het bolsjewisme ijveren en de boeren, die, bij de industrie betrokken, revolteeren, door hun gebrek aan discipline den arbeid in de war sturen, maar ten slotte voor de zaak van het communisme gewonnen worden. Altijd komt het hierop neer, dat een industrieel werk, dat is ondernomen, gevaar loopt, waarvan het slot onveranderlijk is, dat het feestelijk wordt ingewijd.
Als het beste stuk op dit gebied moet worden beschouwd „Tempo”, dat bij het Wachtangof-theater gaat en door zijn sterke contrasten een spannende dramatische werking oefent.
* *
*
Het tooneel is hier feitelijk een verlengstuk van de rechtzaal, waar destijds de processen tegen „saboteurs” een sterk afschriikwekkenden invloed op de intelligentia, een aanwakkerende economische werking in het volk moesten oefenen.
De proletarische tooneelschrijver moge in arbeidsrhythme en politiek-eeonomisch conflict gereede stof vinden voor sterke dramatische verwikkelingen, de jongste geschiedenis is een treffende demonstratie van de absurditeit van de afhankelijkheid van het tooneel van de politiek, die bij een onverwachte, noodzakelijk gebleken buiging van de politieke lijn het tooneel in zwevenden toestand achterlaat. „Saboteurs” zijn er plotseling niet meer. Het economisch proces verliest langzamerhand zijn dramatische spanning. Het conflict tusschen communist en bourgeois, tusschen communist en koelak, tusschen stad en platteland is vrijwel „opgelost”. Binnenkort zal er in Sovjet-Rusland — dank zij de dictatuur, die alle vrije meeningsuiting ten strengste verbiedt — geen enkel conflict meer zijn. Men mag daarom met belangstelling uitzien naar de nieuwe thema’s, die het officieel tooneel ter behandeling worden toevertrouwd. Welke nieuwe bezetting het zal putten uit het politiek-economisch gebeuren. Of is men het tijdstip genaderd, dat het Russisch tooneel grooter vrijheid van beweging zal worden gelaten? Een aanwijzing in deze richting zou men kunnen zien in het feit, dat nu echt a c t u e e 1 e stukken ontbreken — de klassieken weer naar den voorgrond komen.
Men moet gelooven, dat het Russisch tooneel zoo langzamerhand op een
73