Een volk bouwt zijn huis

Titel
Een volk bouwt zijn huis

Jaar
1933

Druk
1933

Overig
1ed 1933

Pagina's
104



Het immigratie-vraagstuk.

HET immigratievraagstuk geeft minstens evenveel aanleiding tot wrijving tusschen de Joden eenerzijds, en de Arabieren en de regeering anderzijds. Het tempo der immigratie wordt geregeld in onderling overleg tusschen het Jewish Agency, de politieke vertegenwoordiger der Zionistische Wereldorganisatie in Palestina, en de Engelsche mandaatregeering; maar de mandaatregeering heeft de beslissende stem, en de Arabieren maken geregeld gebruik van hun recht tot protest.

Het instituut der immigratie, dat verscheidene categorieën kent, is aan beperkende voorschriften gebonden. Personen, die op grond van het bezit van eigen middelen toegang tot Palestina vragen, moeten minimaal £ 1000 op de bank hebben staan. Personen, die een vrij beroep uitoefenen, moeten over een kapitaal van niet minder dan £ 500 de vrije beschikking hebben; personen ge-qualificeerd in handel of bedrijf £ 250. Verder hebben toegang arbeiders, die het vaste vooruitzicht hebben op werk op een minimum salaris.

Het Jewish Agency dient elke zes maanden bij den Hoogen Commissaris een lijst in van benoodigde arbeiders voor de volgende zes maanden. De immigratie heeft groote schommelingen beleefd, doch beziet men haar over een reeks van jaren, bijvoorbeeld sedert het einde van den oorlog tot nu toe, dan is het aantal Joodsche immigranten zeer aanzienlijk. In dit tijdbestek kwamen bijna 116.000 het land binnen, waarvan ruim 85.000, of 75 procent, definitief bleven. Hierbij moeten worden opgeteld een paar duizend immigranten, die op onwettige wijze het land binnenkwamen, en een aantal geboorten van ongeveer 30.000, zoodat het aantal nieuwelingen wordt geschat op 120.000. Sedert het laatste jaar is het tempo der immigratie aanzienlijk versneld en schat men het aantal immigranten op 2.000 per maand.

De Joodsche bevolking van Palestina wordt op het oogenblik op ongeveer

200.000 geschat, de Arabische op meer dan 800.000. De groei der Joodsche bevolking gaat percentsgewijze sneller dan die van de Arabische bevolking: terwijl de Joden in 1919 nog slechts 9.5 pCt. van de totale bevolking uitmaakten, waren zij in 1922 gestegen tot 12.8 pCt., eind 1931 reeds tot 17.5 pCt. Dit percentage is op het oogenblik stellig nog hooger. Hoeveel Joden op het oogenblik precies op het land leven, is moeilijk te zeggen, daar de laatste jaren de trek van immigranten naar de steden groot is; doch in 1931 werkten van de 176.000 er 47.000 of 26* pCt., op het land.

Deze enkele cijfers mogen een inzicht geven in de bevolkingsbeweging.

* *- *

Er heerscht tusschen de Joden en de Engelsche regeering een eeuwigdurende, hardnekkige strijd over de immigratielijst van het Jewish Agency. Dit lichaam dient haar lijst in en de hooge commissaris vermindert het aantal der aangevraagde immigranten steevast. Dit is een bron van ergernis voor het Agency, een bron van duurzame ergernis voor alle Zionisten, die de snelle populatie van Palestina beoogen ter versterking van de moreele en strategische positie van het Zionisme in Palestina.

65

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.