Een volk bouwt zijn huis

Titel
Een volk bouwt zijn huis

Jaar
1933

Druk
1933

Overig
1ed 1933

Pagina's
104



Zionistische grond- en financieele politiek.

REEDS lang voordat het bodemvraagstuk de Engelsche mandaatregeering in 1929 verraste, droeg zij het besef in zich om, dat zij iets moest doen om de groeiende ontstemming, die de Arabische wereld aan het gisten bracht, te bedwingen. In 1921 reeds toonde zij dit besef door maatregelen tot verzwaring van de bepalingen van de ordonnantie op de overdracht van landerijen, teneinde den pachter bij het overgaan van zijn land in de handen van derden den waarborg te geven, dat in zijn district of elders genoeg land voor zijn existentie beschikbaar zou blijven. Deze nieuwe bepaling bleef echter zonder practische beteekenis, daar de pachters, voordat de overdracht van den rechtstitel rechtsgeldig voltrokken werd, schadeloos gesteld en naar elders vertrokken waren, zoodat om het ingrijpen der regeering feitelijk nooit werd verzocht. In 1927, eerst zes jaren later, kreeg een commissie van den Hoogen Commissaris de opdracht, het vraagstuk opnieuw te onderzoeken naar het volgend richtsnoer: of wetgevende maatregelen tot bescherming van de pachters tegen onteigening doeltreffend en voordeelig waren? Het resultaat was, dat de reeds gevolgde practijk in 1929 wetskracht kreeg, nl. dat de betaling van schadeloosstelling voor bepaalde categorieën pachters werd gesanctionneerd; doch de positie van den pachter werd in zooverre versterkt, dat bepaald werd dat de pachtheer aan pachters, die hun bedrijf vijf jaar en langer hadden uitgeoefend, als verdere schadeloosstelling een som dienden te betalen, overeenkomende met het gemiddelde jaarlijksche pachtgeld, voorafgaande aan de laatste jaren vóór de opzegging van de pacht.

De onlusten van 1929 hebben bewezen, hoe groot de fout is geweest, de bepaling van de ordonnantie van 1921, die de bedoeling had, den van zijn land verdreven pachter nieuwen grond aan te wijzen voor het onderhoud van hem en zijn familie, te schrappen. De verdrijving van de pachters van hun bodem was sedertdien ook zóó snel gegaan, dat zij, ook al was er wettel ij k dan niets tegen aan te voeren, niet slechts reëele economische beteekenis voor de Arabieren had, doch voor hen ook politieke contouren begon aan te nemen. In 1931 heeft de mandaatregeering, op grond van het onderzoek van de commis-sie-Shaw en van de voorstellen van Sir John Hope Simpson, die het occupatie-recht voor den Arabischen pachter tegenover de economisch sterkere Joden wenschte te zien gewaarborgd, inderdaad verreikende voorschriften ter bescherming van den pachter uitgevaardigd, volgens welke de grondbezitter bij de rechtbank het bewijs moet overleggen, dat de Hooge Commissaris zich ervan overtuigd heeft, dat het bestaan van de pacht, ook nadat den pachter aangezegd is dat hij het land moet ontruimen, verder gewaarborgd is.

*    .v.    *

De regeering is ook aan andere grieven van de Arabische landbouwende bevolking tegemoet gekomen. Onder de Ottomaansche landwetten van 1274, die vóór de komst van de Britten in Palestina in zwang waren, kende de Arabische bevolking het gebruik van braakliggend land, het m e w a t, grond, die zoo ver van den zoom van het dorp afligt, dat de luidste stem van een schreeuwend man 60


Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.