Een volk bouwt zijn huis

Titel
Een volk bouwt zijn huis

Jaar
1933

Druk
1933

Overig
1ed 1933

Pagina's
104



Kwoetsah en Mosjaw-Owdiem.

DE Zionistische Organisatie heeft door in 1908 actief in te grijpen den grondslag gelegd voor het uitgebreide complex landbouwnederzettingen, dat in betrekkelijk korten tijd het aanzijn van Palestina zoo sterk heeft gewijzigd.

Dr. Arthur Roeppin, die destijds door het Zionistische comité van actie tot leider van het werk in Palestina werd aangewezen, had scherp ingezien, dat voor het slagen van de Joodsche kolonisatie zoowel economische als psychologische factoren van beteekenis waren. De jonge mannen en vrouwen, die uit het Oosten van Europa naar Palestina trokken, werden niet in de eerste en voornaamste plaats door materieele overwegingen geleid, doch door een krachtig aangesproken nationaal gevoel, dat behoefte had zich in den bodem van Palestina stevig te wortelen. Roeppin brak principieel en definitief met den ouden vorm van kolonisatie: hij brak met het riskante stelsel der op zich zelf staande cultures, ook met het stelsel van den extensieven graanbouw. De cultures eischten kapitaalsbeleggingen, die de krachten der arme immigranten verre te boven gingen en steunden grootendeels op de verfoeide Arabische arbeidskracht; de extensieve graanbouw stond wegens zijn eenvormigheid verre van de mentaliteit der Joden, die geestelijk nog sterk aan de stadsomgeving gebonden waren, waarin zij hun leven lang hadden vertoefd. Twee voorname beginselen kregen de leiding: wat den aard der kolonisatie betreft gemengde landbouw, graanbedrijf, groententeelt, zuivelbedrijf, met stelselmatige verbetering van den bodem; wat den vorm betreft het coöperatieve stelsel, dat als strengsten vorm kent: gemeenschappelijk bezit van bodem, gebouwen, inventaris, en gelijk aandeel van alle leden in de opbrengst aan product en geld. Deze bedrijfsvorm beantwoordde ook aan de levensbeschouwing der pioniers, die voor een zeer groot deel socialistisch dachten en graag de gelegenheid aangrepen om een samenleving te stichten, die geen „uitbuiting” van den eenen mensch door den anderen kent.

Zoo ontstaat in de eerste plaats de kwoetsah, die tot taak heeft het proces van landbouwkundige vorming en selectie toe te passen en, zooals dr. Roeppin het zoo treffend heeft gekarakteriseerd, „de geboorteplaats te zijn van den nieuwen Joodschen landarbeider in Palestina.” Men onderscheidt hier dan nog den kleinen van den grooten kwoetsah: de kleine kwoetsah heeft in den regel een kern van leden, die sedert hun jeugd door vriendschapsbanden of gemeenschappelijke geboorteplaats met elkander verbonden zijn, waardoor het persoonlijk element in den kwoetsah een groote rol speelt en het verbond hechter is; de groote kwoetsah bestaat uit willekeurige leden, die al naar gelang van de behoeften van het bedrijf daarin zijn opgenomen, doch het collectief ook weer gemakkelijker verlaten, wanneer het hun er niet aanstaat. De leden der groote kwoetsoth (meervoud van kwoetsah) beoefenen meestal niet slechts den landbouw, doch nemen ook, voor zoover dit economisch mogelijk is, handwerkers op, zooals timmerlieden, schoenmakers, smeden, wanneer dezen slechts bereid zijn, zich aan het stelsel der kwoetsoth te onderwerpen en met precies dezelfde levensgewoonten als de landbouwer genoegen te nemen.

In totaal zijn er thans in Palestina 27 kwoetsoth, over het geheele gebied, waar de Joden hebben gekoloniseerd, verdeeld. Daganja dat in 1909 is gesticht en in 1920 is gesplitst in Daganja A en Daganja B, is „de moeder der



37

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.