Een volk bouwt zijn huis

Titel
Een volk bouwt zijn huis

Jaar
1933

Druk
1933

Overig
1ed 1933

Pagina's
104



ONTWIKKELING VAN DE KOLONISATIE-GEDACHTE.

van zijn kostbare edelmoedige interventie in. Begin 1900 gaf hij het beheer van zijn zaken in Palestina over aan de Jewish Colonisation Association (de Ica), later genoemd Palestine Jewish Colonisation Association (Pica), een stichting van baron Hirsch. De Ica liet de philanthropische gedachte los en ging over tot het verleenen van credieten en bijstand. Zelfbestuur en vereenvoudiging van bestuur, vermijding van alle improductieve uitgaven, rationeele werkmethoden, stonden op het program. Het was de eerste gezonde centraal geleide organisatorische poging om orde en regel in het kolonisatiebedrijf te brengen. De wijnbouw werd besnoeid tot een peil, dat met economische afzetmogelijkheden overeenstemde, en in de plaats kwamen vruchtboomen, zooals sinaasappels en amandelboomen in de Sjaronvlakte; in Beneden-Galilea werd de graanbouw geïntroduceerd. De graanakkers bleken echter evenmin in staat, het kolonisatie-vraagstuk op te lossen. Het product, dat de Arabier met zijn primitieve werktuigen aan den bodem onttrok, was voor de behoeften van den Europeeschen kolonist niet voldoende, bij invoer van moderne machinerieën bleek, dat deze zelfs nog niet de kosten, die haar aanschaffing vorderde, vergoedden, daar zij niet pasten op de bijzondere bodemvoorwaarden van Palestina.

Daarmede waren de middelen, toegepast om de gedachte der kolonisatie te doen slagen, niet uitgeput. In het jaar 1908 sloeg men een weg in, die een belangrijke principieele wending beteekende en die heeft geleid tot de ontwikkeling, die de kolonisatie thans heeft verkregen. Voor het eerst begon de Zionistische Organisatie, die toen reeds tien jaren bestond, zich actief met het vraagstuk der kolonisatie in te laten.

De politieke gedachte in den tijd van Herzl, den grooten pionier van het Zionisme ,was de gedachte van het Charter, volgens het Engelsche recht: „Een oorkonde, waardoor de Kroon corporaties, privilegiën en vrijheden verleent.” Deze politiek ging uit van den financieelen nood van Turkije, dat de opperheerschappij in Palestina voerde: de Joden zouden als contra-prestatie de financiën van Turkije saneeren. Herzl stelde zich voor, dat op grond van het tribuut, aan Turkije te verrichten en dat in overeenstemming met de kolonisatie snel zou groeien, deze een groote leening zou kunnen opnemen, waarvan de rente door het tribuut zou worden gewaarborgd. Herzl was er ten krachtigste tegen, dat men met kolonisatie een begin zou maken, alvorens bovengenoemde algemeene privilegiën waren verleend: hij was nl. de meening toegedaan, dat de Turksche regeering des te minder voor het Charter zou gevoelen naar gelang het land door den Jood-schen arbeid hooger in waarde steeg. De ontwikkeling der dingen wees er echter niet op, dat de Zionisten in de naaste toekomst op een dergelijk Charter konden rekenen.

Intusschen was in de Zionistische gelederen de gedachte van een Joodsch Nationaal Fonds gerijpt: professor dr. Hermann Schapira, professor in de wiskunde aan de universiteit van Heidelbergj verdedigde deze gedachte voor het eerst op het Congres van Bazel in 1897. De Joden over de geheele wereld zouden bijdragen storten in dit fonds, waarvan tweederde zou worden gereserveerd voor den aankoop van land, de rest voor bebouwing en onderhoud. Het aldus verkregen land zou niet verkocht mogen worden, doch zou aan Joden in erfpacht worden uitgegeven volgens het beginsel van de z.g. „erfelijke pacht”, hoofdzakelijk voor nederzettingen op het land. Eerst het Vijfde Zionistische Congres van Bazel in 1901 nam een dergelijk voorstel aan. Bepaald werd, dat het Fonds, dat in Engeland werd ingeschreven als een Naamlooze Vennootschap, slechts 75 % van zijn fondsen in Palestina kon beleggen, de rest zou als kasgeld in reserve worden gehouden, of in den vorm van goudgerande fondsen. Bepaald werd, dat het land, dat het Fonds zou verkrijgen, niet mocht worden verkocht, noch verhypothekeerd, en het eigendom van het Joodsche volk in alle eeuwigheid zou blijven.

De principieele beteekenis van dit verdragende besluit lag in de gedachte van de loskooping van den bodem, zooals deze in het Hoofdstuk Leviticus 34

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.