VAN MOERAS TOT BOUWLAND.
Arabieren vergeven. Een doorn in het gevoelige vleesch der Zionisten, die dezen grond zoo goed hadden kunnen gebruiken. Tot nog toe hebben de Joden een stuk van het Jordaandal ten Zuiden van het meer van Tiberias en een belangrijk stuk grond ten Westen van het meer in cultuur gebracht. Aan den Jordaan en het meer van Tiberias heerscht een tropisch klimaat. Het meer ligt meer dan 200 meter beneden den spiegel van de Middellandsche Zee. De nachten zijn er vaak even heet als de dagen: windstil en zonder verademing. De stad Tiberias aan het meer is een vrij groote stad, waar overwegend Jeminieten, uit Jemen afkomstige Joden, wonen.
Ook ten Westen en ten Zuid-Westen van het Hoelehmeer ligt een aantal Joodsche nederzettingen. Deze nederzettingen zijn gedeeltelijk ook ontrukt aan moerassen, die zich vooral ten Noorden van het meer nog uitstrekken en welke de Joden graag zouden droogleggen.
In de cultures aan den Jordaan komt het tropisch karakter in de gewassen tot uiting: de banaan, een klein soort, wordt er als handelsartikel gekweekt.
De Joden hebben in Palestina de dalen bezuiden Jaffa in één lijn, enkele gapingen van belang uitgezonderd, tot aan het Hoeleh-meer bezet, aldus de bergen, waar het grootste deel der 800.000 Palestijnsche Arabieren leeft, omvademend. Het totale grondbezit der Joden in Palestina wordt op 1.200.000 doenam geschat. De totale oppervlakte van Palestina bedraagt twintig millioen doenam. Het aantal Joodsche landbouwkolonies beloopt ongeveer 110, het aantal in den landbouw werkende Joden tegen de 50.000, op een totale Joodsche bevolking van ruim 200.000. Ds Joden hebben thans het vruchtbaarste deel van het Palestijnsche 'land vrijwel bezet en zich daardoor in Palestina een positie veroverd ,die zoowel in geografischen en economischen als in financieelen zin verre uitgaat boven hun aantal. Dat dit voor het algemeene leven van Palestina consequenties heeft, kan men zich voorstellen.
Is Palestina het land, dat weder zal overvloeien van melk en honing?
32