lig, vroeger was David nog bevriend met ene Reuven Krant. Zou het dezelfde zijn?' Stapvoets liep ze verder maar hield bij het graf van een jonge vrouw weer stil. 'Agottegot, kijk eens hier Sel, hier ligt een vrouw van nog maar dertig. En moet je eens zien wat hier een steentjes liggen en hoeveel waxinelichtjes er staan. Bij de meeste graven trouwens, 't valt me op hoeveel bezoek iedereen hier nog krijgt. Sel?' Bonny keek op en zag dat Selma al een eindje was doorgelopen. Met versnelde pas haalde ze haar bij en zei, toen ze weer naast haar liep: 'Bizar toch te bedenken dat vroeg of laat wij daartussen liggen en er dan weer andere levende zielen naar onze matseiwe staan te koekeloeren. Hoe laat moetje eigenlijk bij die dokter zijn?'
'Eén uur pas...' Selma zag op haar horloge dat het nog maar net kwart over elf was en slaakte opnieuw een diepe zucht. 'Mooi,' zei Bonny, 'hebben we straks alle tijd bij mij voor een lekker broodje en een kopje koffie. Ze woont werkelijk maar een paar minuutjes lopen bij mij vandaan, die dokter de Beer. Ik vind het heel verstandig van je datje die afspraak gemaakt hebt Sel.Wat ga je vragen? Nieuwe slaappillen of...'
'Nee, natuurlijk niet. Bram wil dat ik naar het Joods Maatschappelijk Werk ga en daar heeft die jongen groot gelijk in, ik los mijn sores en slaapprobleem niet op met pillen. Bram weet dat daar tenminste hulp geboden wordt met nesjomme, en dat is wat ik nodig heb.'
'Die zoon van jou heeft toch nog wel eens goeie ideeën, Sel, dat moet gezegd. Zo liep ik onlangs te denken dat het ook wel eens goed voor je zou zijn als je met mij meeging naar m'n kabbala-avonden. Als je je verdiept in de wereld van de kabbala, ik weet niet,
95