wat koels voor Bonny in te schenken. Bonny kennende zou ze ongetwijfeld de tijd willen nemen om met een sigaret en een drankje bij te komen van de klim. In die tijd, bedacht Selma zich, zou zij d'r haren wat kunnen bijverven. Ze trok de deur van de koelkast open en zag enkel een fles donkerrode vruchtensap staan waarvan ze vermoedde dat het Brams 'oergezonde ro-zenbotteldrank' was. Ze hoopte maar dat ze nog wat anders voor Bonny had. Gelukkig vond ze achterin de koelkast een pak appelsap, ze kon alleen zonder bril niet zien of het al over de houdbaarheidsdatum was of niet. Maar ach, wat kon het nou bederven? Ze schonk de appelsap, die een gore bruingele kleur had, in een bierglas en hield het glas onder haar neus om te ruiken of er een verdacht luchtje aan zat. Op dat moment hoorde ze Bonny binnen komen stommelen. Selma keek over haar schouder de gang in: 'Ik ben in de keuken,' riep ze. Maar Bonny moest eerst op adem komen. 'Attenooje, Sel,' hijgde ze met de hand op haar omvangrijke boezem, 'die pokkentrappen hier worden nog eens m'n dood.'
86